In het schooljaar 2015/’16 zaten bijna 39 duizend leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Dit type onderwijs is bedoeld voor jongeren die extra ondersteuning nodig hebben. Hieronder vallen jongeren met een visuele, auditieve, of communicatieve beperking, maar ook leerlingen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking, of een ernstige ontwikkelingsstoornis.
Van de vso-leerlingen in 2015/’16 had 46 procent het uitstroomprofiel ‘vervolgonderwijs’. Van deze leerlingen wordt verwacht dat ze een startkwalificatie kunnen halen: zij worden opgeleid om een diploma te halen in het reguliere onderwijs. Het uitstroomprofiel ‘arbeidsmarkt’ bereidt leerlingen voor op de (beschermde) arbeidsmarkt. In 2015/’16 volgde 26 procent van de vso-leerlingen dit profiel. De overige 28 procent zat in het uitstroomprofiel ‘dagbesteding’. Deze leerlingen zijn vaak ernstig verstandelijk of meervoudig gehandicapt.
In het vso zijn jongens met 71 procent oververtegenwoordigd. In vergelijking met meisjes zijn jongens vaker ‘zeer moeilijk opvoedbaar’. Jongens zitten relatief vaker in uitstroomprofiel ‘vervolgonderwijs’.
Ruim helft leerlingen volgt ander onderwijs na vso
Na het schooljaar 2015/’16 verlieten bijna 11 duizend leerlingen het vso, met een gemiddelde leeftijd van 17,6 jaar. In oktober 2018, twee jaar na uitstroom uit het vso, was 54 procent van de leerlingen doorgestroomd naar ander type onderwijs. Negen op de tien van deze leerlingen stroomde al direct in 2016 door binnen het onderwijs. Het mbo en het vmbo waren de belangrijkste bestemmingen.
Zoals te verwachten gingen leerlingen met uitstroomprofiel ‘vervolgonderwijs’ met 80 procent het vaakst door in het onderwijs. Van de leerlingen met het uitstroomprofiel ‘arbeidsmarkt’ stroomde een groot deel daadwerkelijk uit naar de arbeidsmarkt (54 procent), maar ging 43 procent nog verder leren. Van de leerlingen met het uitstroomprofiel dagbesteding ging 6 procent door in ander onderwijs.
Kwart niet-onderwijsvolgende vso-leerlingen aan het werk
Van de leerlingen die na uitstroom uit het vso geen onderwijs meer volgden had 24 procent werk, al dan niet in combinatie met een uitkering. Van de uitstromers met het uitstroomprofiel ‘arbeidsmarkt’, had 40 procent werk. Bij de andere uitstroomprofielen was het aandeel met werk lager.
69 procent van de leerlingen had twee jaar na uitstroom een uitkering, al dan niet in combinatie met werk. Van de leerlingen met het uitstroomprofiel ‘dagbesteding’ had 90 procent een uitkering. Van de uitstromers met uitstroomprofiel ‘arbeidsmarkt’, had 57 procent een uitkering. Uitstromers uit het uitstroomprofiel ‘vervolgonderwijs’ hadden relatief het minst vaak een uitkering. Zij waren over het algemeen iets jonger.