Op zondag 29 januari 2006 vonden spelende kinderen het dode lichaam van een pasgeboren baby in het ijs van de dichtgevroren vijver 'Kapperskolk' in Doetinchem. De onbekende baby kreeg de naam Sem Vijverberg. De politie startte een grootschalig onderzoek naar de dood en identiteit van de baby. Pas jaren later kwam de 41-jarige vrouw in beeld, na een anonieme tip. Uiteindelijk hield de politie de vrouw in september 2022 aan. Uit onder meer het DNA-onderzoek leidt de rechtbank af dat de vrouw de biologische moeder van Sem Vijverberg is. Ondanks uitgebreid onderzoek is de vader van Sem nooit gevonden.
Doodsoorzaak Sem
De rechtbank stelt op grond van bevindingen van de patholoog vast dat de baby levend is geboren en binnen 12 uur is overleden. Uit het onderzoek blijkt dat de baby is overleden aan de gevolgen van zeer heftig geweld op het hoofd, wat tot een hersenbeschadiging en herseninklemming leidde. De patholoog kan met zekerheid vaststellen dat de verwondingen niet zijn ontstaan tijdens een spontane bevalling, waarbij de baby is gevallen.
Onderzoek naar de biologische ouders van Sem
In de media is herhaaldelijk aandacht geschonken aan de zaak en werden mogelijke getuigen verzocht zich bij de politie te melden. Een anonieme melding vestigde de aandacht op de 41-jarige vrouw. Zij was tijdens de vondst van de baby 22 jaar oud en woonde bij haar ouders op loopafstand van de plek waar de baby is gevonden. De politie heeft contact gezocht met de vrouw om met haar over het onderzoek naar het overlijden van baby Sem Vijverberg te spreken. De gemaakte afspraken werden door de vrouw telkens afgezegd. Daarbij gaf zij redenen op die in sommige gevallen niet overeenkwamen met de werkelijkheid, zoals Corona gerelateerde klachten, terwijl uit onderzoeksbevindingen kan worden afgeleid dat zij op die dagen wel aan het werk was.
Geheugenverlies
De vrouw verklaarde dat zij een periode van een jaar tot anderhalf jaar in haar geheugen mist. Deze periode van geheel geheugenverlies ligt in de jaren 2005-2006, vanaf de tijd waarin de conceptie heeft plaatsgevonden tot na de bevalling. Zij gaf aan daarom niet te weten wie de vader is. Daarbij zei ze geen weet te hebben van de zwangerschap, de bevalling en wat kort daarna gebeurde.
Dat de vrouw de moeder is van Sem, de dodelijke verwondingen kort na de geboorte zijn toegebracht en het lichaam van Sem op loopafstand van het woonadres van de vrouw werd aangetroffen, wijst in de eerste plaats en vooral op een scenario waarin de vrouw degene is die de baby doodde of daar betrokkenheid bij had. De vrouw bracht geen ander scenario naar voren. De rechtbank keek daarom of een ander scenario denkbaar is en komt tot de conclusie dat een redelijk alternatief ontlastend scenario ontbreekt.
Geheugenverlies niet aannemelijk
Er is onderzoek verricht naar het door de vrouw gestelde geheugenverlies. Op basis van de rapporten van de deskundigen vindt de rechtbank niet aannemelijk dat de vrouw daadwerkelijk leed aan volledig geheugenverlies over een langdurige periode. Sterker, de rechtbank gelooft deze verklaring niet. Dit baseert ze op de wisselende en tegenstrijdige verklaringen die zij bij de politie en tijdens de zitting afgelegd en de gang van zaken bij de politie waarbij zij aantoonbaar heeft gelogen over redenen van verhindering. De vrouw is daarom onbetrouwbaar in haar verklaringen en dus ook in haar verklaringen over het geheugenverlies.
Volgens de rechtbank moet worden aangenomen dat de vrouw kan verklaren over haar bevalling en hoe Sem dodelijk gewond raakte. Het bewijs dat er tegen de vrouw ligt schreeuwt om een verklaring van haar, maar deze bleef uit.
Doodslag Sem door de vrouw bewezen
De rechtbank oordeelt dat de vrouw degene is die Sem Vijverberg doodde en in de vijver achterliet. De rechtbank vindt niet bewezen dat de vrouw een vooropgezet plan had of handelde uit vrees voor ontdekking van de bevalling. Er is dus geen sprake van (kinder)moord of kinderdoodslag. Verder zijn er geen aanknopingspunten in het dossier dat de vrouw bij het doden van Sem zou hebben samengewerkt met een ander. De rechtbank komt tot de conclusie dat de vrouw schuldig is aan doodslag van haar pasgeboren baby.
Gevangenisstraf hoger dan eis
Kijkend naar de aard en de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening met de straffen die destijds (in 2006) voor doodslag werden opgelegd en verder met straffen die in soortgelijke zaken (het doden van een eigen kind kort na de geboorte) worden opgelegd.
De rechtbank ziet geen reden om in strafmatigende zin rekening te houden met het feit dat sinds het delict bijna 19 jaren zijn verstreken. De rechtbank gaat uit van gesimuleerd geheugenverlies. De vrouw had eerder verantwoordelijkheid kunnen nemen voor haar handelen. Daarmee is het aan de vrouw zelf te wijten dat zij pas nu de consequenties van haar daad moet ondervinden.
De rechtbank komt tot een hogere straf dan de eis van de officier van justitie, omdat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaar volgens de rechtbank onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit. Daarom legt de rechtbank een gevangenisstraf van 5 jaar op met aftrek van de tijd die de vrouw in voorarrest zat.