'Daarbij toonden zij aan dat voedselafhankelijkheid bij gecombineerde hoogcalorische voeding het sterkst bijdraagt aan overgewicht, en niet zozeer het product suiker', aldus de universiteit waarvan de onderzoekers hun bevindingen vorige week in het wetenschappelijk tijdschrift Appetite publiceerden.
Voedselafhankelijkheid
In de samenleving lijkt er bij sommigen een vaste overtuiging te bestaan dat voeding verslavend is, met een bijzondere positie voor het product suiker. Hoewel er zeker een relatie bestaat tussen de inname van lekkere voeding zoals suiker en de aanmaak van dopamine in de hersenen, zegt dat gegeven niets over een kennelijke verslaving.
Veel wetenschappelijke studies die zich buigen over het maatschappelijke probleem van overgewicht richtten zich tot nu toe op voedingspatronen. Gezien de veelgehoorde opvatting dat voedsel, en in het bijzonder suiker, verslavend zou zijn, wilde neuropsycholoog prof. dr. Rob Markus nu wel eens weten hoe het eigenlijk zit met die voedselafhankelijkheid.
Daartoe breidde hij het internationale standaard meetinstrument voor voedselverslaving, de Yale Food Addiction Scale (YFAS), uit met vier productcategorieën. Vervolgens legde hij zijn aangepaste survey voor aan 1500 gezonde jonge mensen, die ook in zijn laboratorium werden uitgenodigd voor gewichtsmetingen. Twee vragen in het bijzonder interesseerden professor Markus: ‘Bij welke productcategorie treedt voedselafhankelijkheid het vaakst op?’ en ‘Welke productafhankelijkheid is het sterkst gerelateerd aan gewichtstoename?’
Productcategorieën
Professor Markus deelde zijn productcategorieën als volgt in: laag calorisch voedsel (denk aan rijstwafels, crackers, groente), suikerrijke voeding (zoals suikergoed, snoep, frisdrank, gedroogd fruit,), gecombineerd ‘hoog vet-zoetig’ voedsel (bijvoorbeeld gebak), en ten slotte gecombineerd ‘hoog vet-eiwitrijk’ voedsel (zoals kaas, frituur, worst).
Van de mensen die aangaven wel eens moeite te hebben om voedsel te laten staan herkende bijna 30% die neiging voor de inname van gecombineerd hoogcalorisch vet en eiwitrijk voedsel. Voor overwegend suikerrijk voedsel stokte dat percentage bij 5 procent (zie figuur 1). Ook bleek de relatie tussen voedselafhankelijkheid en gewichtstoename alleen te bestaan voor problemen met gecombineerd voedsel; en bleken respondenten met overgewicht vooral problemen te hebben met de gecombineerde voeding (hoog calorisch-zoet en hoog calorisch-eiwitrijk), en minder met suikerrijk voedsel.
Suikerverslaving
Het vermeende verslavende karakter van voedsel, meer in het bijzonder van suiker, wordt in de wetenschappelijke wereld al langer met een korreltje zout genomen. Verslaving, zoals bij drugs en alcohol, roept een heel andere reactie van het brein op dan bijvoorbeeld suiker.
Het product suiker blijkt bovendien niet meer bij te dragen aan gewichtstoename dan andere energiebronnen uit voedsel. 'Het probleem met overgewicht is eerder dat we in algemene zin te veel eten in vergelijking met wat we verbruiken. Het maakt daarbij niet uit wat we precies eten', aldus professor Markus.
'Misschien moeten we de term ‘voedselverslaving’ maar gauw veranderen in ‘eet-afhankelijkheid’. Die term doet ook meer recht aan de unieke, individuele ervaring met het eten van voedsel dan het toekennen van verslavende aspecten aan bepaalde voedingsmiddelen zoals suiker.'