Het ministerie van LVVN heeft opdracht gegeven voor het onderzoek naar katten. Aanleiding was een eerder onderzoek onder zwerfkatten, bemonsterd tussen 2020 en 2023. Vooral bij zwerfkatten uit natuurgebieden werden regelmatig antistoffen tegen H5 vogelgriepvirus aangetroffen. Daarop rees de vraag in hoeverre huiskatten die buitenkomen (hierna buitenkatten) en daar mogelijk contact hebben met wilde vogels, ook zijn blootgesteld worden aan het H5 vogelgriepvirus. Juist deze katten hebben ook nauw contact met mensen.
Om deze vraag te beantwoorden stuurden dierenartspraktijken resterend materiaal van bloedmonsters bij buitenkatten, die waren afgenomen voor andersoortig onderzoek, op naar de faculteit Diergeneeskunde. In totaal werden 254 bloedmonsters ingestuurd in de periode januari tot en met augustus 2024. In zeven van deze 254 bloedmonsters van buitenkatten (2.8%) werden antistoffen tegen H5 vogelgriep aangetoond, waarbij het opviel dat de hoeveelheid antistoffen in de bloedmonsters beduidend lager lag dan eerder werd gevonden bij zwerfkatten. De onderzochte katten vertoonden geen specifieke verschijnselen passend bij vogelgriep.
Honden
Ook de situatie bij honden is onder de loep genomen. De aanwezigheid van H5 vogelgriep virus, en/of antistoffen tegen dit virus, werd onderzocht in drie groepen: 143 jachthonden, 45 huishonden die vogelcontact hadden (waargenomen door eigenaar) in de voorgaande zes maanden, en 350 huishonden waarvan resterend materiaal van bloedmonsters beschikbaar was.
Antistoffen tegen het H5 vogelgriep virus, werden vaker aangetroffen in jachthonden (19/143; 13.3%), dan in bloedmonsters van huishonden waar informatie over vogel contact niet beschikbaar was (13/350; 3.7%) of in huishonden die recent vogelcontact hadden gehad (1/45; 2.2%). Geen van de onderzochte (jacht)honden vertoonde specifieke verschijnselen passend bij vogelgriep.
Contact met vogels beperken
Onderzoekster Els Broens: “Je ziet dat huiskatten en huishonden minder risico lopen op blootstelling aan het H5 vogelgriepvirus dan zwerfkatten of jachthonden. Een mogelijke verklaring hiervoor is een lagere frequentie en/of ander type contact met besmette vogels. Het is verstandig voor eigenaren om contact van huisdieren met (dode) wilde vogels zoveel mogelijk te beperken, zeker indien in de omgeving sprake is van H5 vogelgriepvirus besmettingen bij wilde vogels. Honden kunnen in dat geval beter aangelijnd worden en waar mogelijk katten worden binnengehouden.”
Indien katten of honden binnen een week na contact met een (mogelijk besmette) vogel verschijnselen vertonen van; neusuitvloeiing, ooguitvloeiing, hoesten, benauwdheid, gedragsveranderingen of veranderingen in bewegen, dan is het van belang hiervoor een dierenarts te raadplegen. Sinds juni 2023 geldt een meldplicht voor H5 vogelgriepvirus bij zoogdieren in Nederland.