Het onderzoek
Op basis van open deskresearch, interviews met respondenten van onder andere politie, jongerenwerk en ouders en jongeren zelf en een expertsessie zijn de verschillende verschijningsvormen, betrokken jongeren en relevant factoren uit jeugdcultuur in kaart gebracht. Ook is gekeken naar kansen in de aanpak, vanuit zowel een integraal perspectief als voor de politie en rijksoverheid.
Resultaten
Uit het onderzoek blijkt dat het filmen van een vernedering en/of mishandeling vaak voorkomt, waarbij de beelden vervolgens verspreid worden. Slachtoffers moeten hierbij spijt betuigen aan de dader(s). Of slachtoffers worden afgeperst door te dreigen om beelden van een gefilmde vernedering of mishandeling te verspreiden. Een gefilmde mishandeling kan daarnaast het gevolg zijn van het niet betalen van een opgelegde ‘boete’ die het slachtoffers is opgelegd door andere jongeren. Ook kunnen dader- en slachtofferschap overgedragen worden, waardoor niet telkens sprake is van dezelfde betrokkenen.
Het online gedeelte van een geweldstrack vindt vaak plaats in afgeschermde omgevingen van verschillende sociale media platforms en is niet voor iedereen zichtbaar. Het geweld speelt zich doorgaans af buiten het blikveld van politie, andere overheden en ouder(s)/ verzorger(s). Jongeren zijn bang om te ‘snitchen’ en de politie ontvangt heel weinig aangiften van slachtoffers.
Aanbevelingen
Zowel voor de informatiepositie als het inzetten van interventies is een integrale aanpak onontbeerlijk: nauwe samenwerking op lokaal niveau met onder andere politie, gemeente, scholen, jongerenwerk maakt dat signalen van hybride straatgeweld sneller bekend raken en er gezamenlijk geïntervenieerd kan worden. Hierbij hoeft niet altijd strafrecht ingezet te worden. In het onderzoek zijn ook voorbeelden van herstelgesprekken tussen daders en slachtoffers gevonden.