Veroordeling
De verdachte is op 4 september 2018 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld (vonnis) tot een gevangenisstraf van vier jaar vanwege grootschalige productie van en handel in synthetische drugs, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank kwam tot een lagere straf dan geëist. De verdachte en zijn 8 mededaders werden vrijgesproken van de smokkel van een gestolen lading van 400 kilogram cocaïne. De rechtbank vond dat er aanwijzingen waren dat een waardevolle lading met criminele achtergrond was gestolen, maar het bewijs ontbrak dat het om cocaïne ging. Naast de gevangenisstraf verklaarde de rechtbank circa zes miljoen euro en een auto die aan de verdachte toebehoorden en als uit misdrijf verkregen opbrengst werd beschouwd, als verbeurd.
Hoger beroep
Tegen het vonnis van de rechtbank ging zowel het OM als de verdachte in beroep. Met de verdachte is afgesproken dat hij en het OM het hoger beroep intrekken. Zij hebben dat gedaan en het hof verzocht het ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren wegens gebrek aan belang. Op 23 december 2020 heeft het hof beide partijen in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit heeft als gevolg dat zowel de strafzaak als ontnemingszaak tegen de verdachte niet meer verder gaan. Het vonnis van de rechtbank wordt hierdoor onherroepelijk. De verdachte zal de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten, moeten uitzitten.
Crimineel geld
Het OM heeft ervoor gekozen om het wederrechtelijk verkregen voordeel te berekenen aan de hand van een zogenoemde ‘kasopstelling’. Door middel van deze methode worden de legale contante ontvangsten vergeleken met de contante uitgaven die de man heeft gedaan. Tijdens het strafrechtelijk onderzoek was geen zicht op alle individuele transacties en strafrechtelijke activiteiten en de daarmee samenhangende opbrengsten. Het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt € 7.425.132, 82 euro. In het kader van strafrechtelijke onderzoek was bij verdachte reeds op diverse vermogensbestanddelen beslag gelegd, waaronder contante geldbedragen en sieraden. De totale waarde van het beslag, inclusief opgebouwde rente, bedraagt per 1 juli 2020 € 7.001.080,34. Verdachte draagt het conservatoire beslag, inclusief rente, over aan de Staat. Het conservatoir beslag omvat het geldbedrag en de auto die door de rechtbank verbeurd zijn verklaard.
Passende afdoening
De schikking met verdachte ziet het OM als passend. Gezien de leeftijd van verdachte na detentie en zijn andere persoonlijke omstandigheden is het aannemelijk dat hij in de toekomst geen draagkracht meer zal hebben. De voorgenomen schikking is afgestemd met de Belastingdienst. Voor het OM is de ontnemingszaak met de voorgenomen schikking afgerond. De ontnemingszaak tegen een veroordeelde medeverdachte (vonnis) is gestart op 25 augustus 2020.