Nader onderzoek
In de hoofdzaak stellen de Stichting NL-POMS zuid en 4 (voormalig) medewerkers van Defensie de Staat aansprakelijk voor schade die volgens hen ontstaan is door het werken met chroom-6. In het RIVM-rapport 2018-0061 “Chroom-6 op de POMS-locaties van Defensie: gezondheidsklachten en verantwoordelijkheden” wordt de relatie onderkend tussen chroom-6 en bepaalde soorten kanker. Naar aanleiding daarvan wil de Stichting NL-POMS zuid c.s. nu nader onderzoek laten doen naar de effecten van het inslikken van chroom-6 op de werkplaats. Het RIVM-rapport is volgens de Stichting onvolledig opgesteld en door ondeskundigen samengesteld. Men vindt dat daarmee een onjuiste basis is gelegd voor de Coulanceregeling 2018 voor slachtoffers van chroom-6.
Afwijzen
De Staat vindt dat het verzoek tot nader onderzoek moet worden afgewezen. De belangrijkste reden daarvoor is dat de Stichting c.s. bij de rechtbank in de hoofdzaak niet ontvankelijk zijn verklaard. De Staat stelt dat deze vraag in de hoofdzaak ook eerst aan de orde moet zijn en dat daar nu niet op moet worden vooruitgelopen met aanvullend onderzoek.
Geen onderzoek op dit moment
In de huidige zaak ligt de vraag voor of het verzoek van de Stichting c.s. om een zogenoemd voorlopig deskundigenbericht kan worden toegewezen. De hoofdzaak staat echter al voor uitspraak (vooralsnog gepland op 7 mei 2019). Dus de uitkomst van het gewenste deskundigenbericht kan niet meer van invloed zijn op een keuze in de hoofdzaak. Daarom vindt het hof het verzoek op dit moment in strijd met de goede procesorde en wijst het af.
Dit betekent niet dat in de toekomst niet opnieuw een dergelijk verzoek kan worden gedaan. Ook wanneer het hof in de hoofdzaak de Stichting c.s. wel ontvankelijk acht, kan eventueel nog worden besloten tot aanvullend onderzoek.