Het RIVM blijft wel actief in andere NEN, CEN en ISO commissies, die zich richten op andere onderwerpen dan tabak.
Het RIVM werd zes jaar geleden lid van de zogenoemde werkgroepen tabak. Behalve het RIVM en de NVWA zaten circa acht afgevaardigden van de tabaksindustrie in de werkgroepen tabak. Die scheve verhouding is door de jaren heen steeds meer gaan knellen. Een rol hierbij speelt het WHOKaderverdrag inzake Tabaksontmoediging, dat erop wijst dat de belangen van de tabaksindustrie niet verenigbaar zijn met die van de volksgezondheid.
Een andere reden om uit de commissies tabak en e-sigaretten te stappen, is het feit dat er inmiddels andere methodes dan de ISO-methode zijn om de inhoud en emissies van sigaretten en daaraan gerelateerde producten te onderzoeken. Die zijn ontwikkeld door WHO TobLabNet, dat onafhankelijk van de tabaksindustrie methoden ontwikkelt en valideert. Het RIVM kan als lid van het TobLabNet daar kennis halen en kennis delen. Het RIVM beschikt zelf ook over veel kennis van methodenontwikkeling en validatie. Het RIVM zal wettelijk voorgeschreven ISO-methoden nog wel blijven gebruiken om te controleren of de producten aan de eisen in de wet voldoen.
Verder speelt volgens het RIVM de voortschrijdende maatschappelijk inzichten over de invloed van de tabaksindustrie op het tabaksbeleid een rol bij de beslissing van het RIVM om uit de tabakscommissie te stappen. “Het is al met al een optelsom”, zegt Annemiek van Bolhuis, directeur Volksgezondheid en Zorg van het RIVM. “We hebben geprobeerd om als lid in de commissies de volksgezondheid te dienen, maar de dominantie van de industrie was daarvoor te groot. Nu we via een andere weg, namelijk TobLabNet, dat wel kunnen, is deze stap de beste.”