Dat blijkt uit onderzoek van psychiater Frédérique Smink, waarop zij op 28 september promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Verder constateert zij dat er goed uitzien als jonge adolescent (11-13) beschermt tegen latere eetproblemen. Aardig gevonden worden door veel klasgenoten kwam juist naar voren als een voorspeller.
Psychiatrische aandoeningen
Eetstoornissen zijn ernstige psychiatrische aandoeningen die meestal ontstaan in de adolescentie. Over de oorzaken is nog relatief weinig bekend. Smink onderzocht of het aantal nieuwe gevallen van anorexia nervosa en boulimia nervosa in Nederlandse huisartsenpraktijken veranderd is door de tijd en welke eetstoornissen het meeste voorkomen onder Nederlandse adolescenten. Verder ging zij na of sociale status in de vroege adolescentie een risicofactor vormt voor latere eetproblemen.
Smink's proefschrift toont aan dat het aantal nieuwe gevallen van boulimia nervosa de afgelopen drie decennia substantieel is gedaald, terwijl dat van anorexia nervosa relatief stabiel is gebleven. Boulimia is waarschijnlijk gevoeliger voor socioculturele ontwikkelingen die zich in deze periode hebben voorgedaan, zoals de stijging van de gemiddelde body mass index (BMI) van de algemene bevolking. Overgewicht is dus 'normaler' geworden. Dit vermindert mogelijk de druk om te compenseren voor eetbuien. Dit compensatiegedrag is juist de kern van boulimia nervosa. Andere ontwikkelingen die mogelijk aan de daling hebben bijgedragen zijn de opkomst van preventiemaatregelen en zelfhulp, versterkt door de snelle uitbreiding van toegang tot het internet.
Jonge meisjes
De meest voorkomende eetstoornissen onder Nederlandse adolescenten zijn anorexia nervosa en de eetbuistoornis bij meisjes, en bij jongens alleen de eetbuistoornis. In de meeste situaties ging het om ziektegevallen van milde tot matige ernst. Het merendeel van de eetstoornissen was niet onderkend door de (geestelijke) gezondheidszorg.
Smink onderzocht ook of sociale status in de vroege adolescentie (11-13-jarige leeftijd) een rol speelt. Uit haar studie blijkt dat als jonge adolescenten er in hun eigen ogen of in die van klasgenoten goed uitzien, dat leidt tot minder eetproblemen op jongvolwassen leeftijd. Opvallend is dat aardig gevonden worden door veel klasgenoten juist naar voren kwam als een voorspeller van eetproblemen.