In 2019 maakte 96 procent van de Nederlandse jongeren van 12 tot 25 jaar (bijna) elke dag gebruik van het internet. In 2015 was dit nog 93 procent. In dezelfde periode zijn jongeren ook vaardiger geworden in het gebruik van internet, computers en software. 72 procent van de jongeren had in 2019 meer dan basisvaardigheden, in 2015 was dat 63 procent. In 2019 had 41 procent van de 25-plussers in Nederland meer dan digitale basisvaardigheden, in 2015 was dat 34 procent.
Meeste vaardigheden op deelgebied communicatie
De digitaal vaardigheid van jongeren wordt bepaald aan de hand van resultaten op vier deelgebieden: communicatie, informatie, computers/online diensten en software. Op het deelgebied communicatie was het aandeel jongeren in 2019 met meer dan basisvaardigheden groter (94 procent) dan op andere deelgebieden. Het gaat hierbij om e-mailen, bellen via internet, sociale netwerken gebruiken en het uploaden van zelfgemaakte foto’s, muziek, video’s, tekst of software. Jongeren die meer dan één van deze vaardigheden hebben, vallen in de categorie meer dan basisvaardigheden.
Op beide deelgebieden, informatie (zoals informatie opzoeken via internet, bestanden verplaatsen en foto’s opslaan in de cloud) en computers/online diensten (bijvoorbeeld online winkelen, apps installeren en een cursus volgen via internet) had 86 procent van de jongeren vaardigheden die het basisniveau ontstijgen.
Op het deelgebied software beschikte 83 procent van de jongeren over meer dan basisvaardigheden. Dit deelgebied omvat onder andere het gebruik van programma’s voor tekstverwerking en spreadsheets. Ook het schrijven van computerprogramma’s in een programmeertaal behoort tot dit deelgebied.