Noord-Limburg als centrum aspergeteelt
De aspergeteelt groeit vooral in de negentiende eeuw op de zandgronden achter de duinen van Noord- en Zuid-Holland en op de zandgronden rond Bergen op Zoom, de zogenoemde Brabantse Wal. Van deze teeltgebieden is alleen de Brabantse Wal nog over. Noord-Limburg is al snel het belangrijkste aspergegebied met Grubbenvorst als centrum. De aanwezige zandgronden zijn zeer geschikt voor de teelt, goedkope arbeidskrachten zijn ruim voorhanden en het Ruhrgebied ligt als grote afzetmarkt in de buurt. In 1980 is 82 procent van het areaal asperges in Noord-Limburg te vinden, in 2014 is dat nog steeds 61 procent.
Noord-Brabant is de tweede aspergeprovincie met een aandeel van 34 procent in 2014. Vooral op de zandgronden in Noord-Brabant is de teelt de laatste jaren gegroeid. In 2014 neemt het Westelijk Peelgebied 16 procent van het totale areaal voor zijn rekening, Midden-Noord-Brabant 6 procent. Ook in de andere provincies vindt meer aspergeteelt plaats, vooral op de zandgronden.
Asperges steeds vroeger dankzij nieuwe teeltmethoden
Traditioneel start het aspergeseizoen op de tweede donderdag van april en eindigt het op Sint Jan. Op die dag, 24 juni, wordt de geboortedag gevierd van Johannes de Doper. Dankzij nieuwe teeltmethoden zoals de warme teelt, komen de Hollandse asperges steeds vroeger op de markt. Bij warme teelt worden de asperges afgedekt met een speciaal plastic folie, voorzien van een zwarte en een witte kant. Met de zwarte kant boven wordt zonnewarmte opgenomen en met de witte kant boven kan zonlicht worden tegengehouden als de temperatuur teveel oploopt.
Een andere innovatie is bodemverwarming. Daarbij wordt warm water door slangen onder de aspergebedden gepompt. Om de aspergeteelt nog meer te vervroegen worden ook grote plastic tunnels over de aspergebedden aangebracht die omhoog gehouden worden door er lucht onder te laten stromen. De lucht in deze blaastunnels wordt overdag verwarmd door de zon. De opgewarmde lucht zorgt ervoor dat de bedden ’s nachts niet te veel afkoelen, en dat de bodemverwarming minder hard hoeft te draaien.
Ten slotte leidt ook het telen van asperges in verwarmde kassen tot een aanzienlijke vervroeging van het aspergeseizoen. Tegenwoordig zijn de eerste Hollandse asperges al rond half maart te koop.
Export van asperges blijft vooral binnen Europa
Nederland voert vooral asperges uit naar landen binnen Europa. In 2013 is 17,5 miljoen kilo asperges (Nederlandse en buitenlandse) de grens over gegaan. Dit is 12 procent minder dan het jaar daarvoor. Bijna 60 procent van alle uitgevoerde asperges komt in Duitsland en België terecht.
In 2014 wordt ruim een vijfde van de in Nederland geproduceerde asperges uitgevoerd. Dat is ruim 3,8 miljoen kilo. Van de geëxporteerde Nederlandse asperges gaat ongeveer de helft naar Duitsland, een kwart naar Frankrijk en een tiende naar België.
Invoer van asperges voornamelijk uit Peru en Mexico
Een klein deel van de asperges die in ons land op de markt gebracht wordt, komt uit het buitenland. In 2013 werd er 13 miljoen kilo asperges geïmporteerd. Dit is 10 procent minder dan in 2012. Peru is de belangrijkste aspergeleverancier met ruim 10 miljoen kilo, 12 procent minder dan een jaar eerder. Mexico levert in 2013 ruim 1 miljoen kilo, een stijging van 23 procent vergeleken met een jaar eerder. Bijna 90 procent van alle ingevoerde asperges komt uit Amerika.