De onderzoekers concluderen dat Big Data projecten soms worden gestart zonder goed plan of evaluatie achteraf, dat delen van het Big Data proces ongereguleerd zijn en dat het soms onmogelijk is om belangrijke gevolgen van Big Data processen aan de rechter voor te leggen.
Twee onderzoekers van het Tilburg Institute for Law, Technology, and Society (TILT) hebben in opdracht van het WODC van het Ministerie van Justitie drie jaar lang onderzoek verricht naar de ontwikkelingen van Big Data, in hoeverre het Nederlands recht voldoende bescherming biedt en wat er kan worden geleerd van de rechtsbescherming in andere landen. Ook zijn er diepte-interviews gehouden met 15 sleutelfiguren in Nederland, zoals Ybo Buruma (Hoge Raad), Aleid Wolfsen (Autoriteit Persoonsgegevens), Reinier van Zutphen (Nationale Ombudsman) en Maxim Februari (schrijver/publicist).
13 aanbevelingen
Na drie jaar hebben de onderzoekers een vuistdik rapport afgeleverd. Daaruit blijkt dat alhoewel Nederland inzet op een steeds grotere rol voor data-gedreven processen binnen de overheid en het bedrijfsleven, het rechtstelsel nog niet klaar is voor het Big Data tijdperk. Daarom doen de onderzoekers dertien suggesties om de juridische randvoorwaarden voor deze ontwikkeling te verankeren in wet- en regelgeving, waardoor sterke procedurele waarborgen, een goede toegang tot het recht en de bescherming van belangrijke maatschappelijke waarden ook in de data-gedreven samenleving worden gegarandeerd.
Bart van der Sloot, die het project coördineerde, noemt drie punten essentieel:
Het Nederlands recht is erg sterk gericht op de schade van individuele burgers, terwijl Big Data projecten vaak grote maatschappelijke gevolgen hebben die het individu overstijgen en waarvan burgers zich dus vaak niet bewust zijn. Die gevolgen zijn nu niet of nauwelijks aan te kaarten bij de rechter. Pas als er besluiten worden genomen op basis van Big Data analyses kunnen burgers en organisaties naar de rechter stappen. Maar ook met de analyse van de gegevens zelf gaat het nodige mis, terwijl er nauwelijks controle en toezicht is op hoe die analyses worden uitgevoerd en of ze wel betrouwbaar zijn.
Big Data projecten worden vaak gestart uit een data-enthousiasme, maar achteraf niet goed geëvalueerd om te kijken of ze wel hun vruchten hebben afgeworpen. Dat leidt tot een slechte besteding van middelen en een hoop onnodig verzamelde gegevens over burgers en groepen in de samenleving.