Mannen in Nederland aangehouden voor oorlogsmisdaden op de Balkan

De man uit Spijkenisse is 43 jaar en heeft de Bosnische nationaliteit. In juni 1992 was hij volgens het uitleveringsverzoek van Bosnië en Herzegovina kampcommandant in de regio Derventa, waar burgers met een Servische achtergrond gevangen werden gehouden in een schoolgebouw. Hij maakte deel uit van de 103e brigade van het Bosnisch Kroatische leger (HVO).

Moord en marteling
De man zou betrokken zijn geweest bij moord, marteling en psychisch en lichamelijk geweld tegen burgers. Zo zou een gevangene door de kampcommandant zijn beschuldigd van een ontsnappingspoging en doodgeschoten met een automatisch wapen. De andere gevangenen werden gedwongen het dode lichaam van de man te aanschouwen. Vervolgens werd nog een gevangene ernstig geschopt en geslagen, waarna een andere man de loop van het geweer in zijn mond kreeg geduwd en de commandant verschillende schoten afvuurde.

Gevangenen werden geslagen met geweerkolven, de tanden uit de mond geschopt met militaire laarzen en er werden sigaretten op hun lichaam uitgedrukt. Op een keer zou de kampcommandant een deken op de grond hebben gelegd en de gevangenen hebben gedwongen hun geld, goud, horloges en andere kostbaarheden af te staan.

Woningen in vlammen
De man uit Heumen is 52 jaar en heeft zowel de Bosnische als de Nederlandse nationaliteit. Hij zou als lid van een gewapende groep tijdens de Balkan oorlog in 1992 oorlogsmisdrijven hebben gepleegd. Met andere gewapende mannen is hij vermoedelijk verantwoordelijk voor de dood van een bewoner van het Bosnische dorp Beslagici. Volgens het uitleveringsverzoek namen de zij het huis van de man onder vuur en doodden hem. Uit een nabij gelegen woning wisten een moeder en haar dochter te vluchten door een raam. Beide woningen gingen in vlammen op.

De rechtbank Den Haag zal binnenkort beide uitleveringsverzoeken behandelen.