Bijzondere bijstand is bedoeld voor mensen die een laag inkomen en weinig vermogen hebben en (onverwacht) voor noodzakelijke kosten komen te staan. Het kan gaan om een onverwachte operatie of een verhuizing, maar ook om de aanschaf van een bril of een bijdrage om een kind te laten meedoen aan een zomerkamp.
In de periode van 2013 tot en met 2021 zijn de jaarlijkse uitgaven aan bijzondere bijstand gestegen van 374 miljoen euro naar 647 miljoen euro, een toename van 273 miljoen euro. In 2022 zijn de uitgaven zeer sterk opgelopen tot 1 972 miljoen euro. Dat heeft te maken met de eenmalige energietoeslag die in 2022 werd uitgekeerd vanwege de plotseling sterk gestegen energieprijzen. Onder voorwaarden hadden huishoudens met een laag inkomen recht op deze toeslag.
Bijdragen aan directe levensbehoeften toegenomen met 1,4 miljard euro
Welk bedrag gemeenten via de bijzondere bijstand hebben uitgegeven aan de eenmalige energietoeslag is niet precies uit de enquête te halen. Hierin zijn de bedragen namelijk verdeeld over zogeheten clusters. De uitgaven aan de energietoeslag vallen onder het cluster directe levensbehoeften. Tot dit cluster behoren – onder meer – extra uitgaven aan directe levensbehoeften die het normale uitgavenpatroon overstijgen en aanvullende bijstand voor mensen jonger dan 21 jaar. Bij elkaar gaven gemeenten 1 419 miljoen euro uit aan dit cluster, ongeveer dertigmaal zoveel als in 2021, toen het om 47 miljoen euro ging.