Van 2016 tot en met 2018 plaatste de man in het geheim meerdere keren zijn mobiele telefoon in de gezamenlijke badkamer van zijn toenmalige gezin. De camera richtte hij op de douche en het toilet en stond van beneden naar boven gericht. De man verklaarde dat hij de momenten waarop hij filmde bewust koos. Hij bewaarde het materiaal alleen wanneer er iets op te zien was en zette het materiaal dan op zijn computer. Van verschillende filmpjes maakte de man afbeeldingen. Op de filmpjes en foto's waren zijn toenmalige vrouw en stiefdochter naakt te zien.
Vertrouwen beschaamd
De man maakt door zijn handelen een ernstige inbreuk op de privacy en lichamelijke integriteit van moeder en dochter. Op een plek waar zij zich veilig en ongestoord moeten kunnen voelen. Bovendien is hij schuldig aan het maken en bezitten van kinderporno, omdat het beeldmateriaal voor een deel is gemaakt op het moment dat zijn stiefdochter minderjarig was. Het vertrouwen van zijn voormalige gezin is door de man ernstig beschaamd. De rechtbank rekent dit de man zwaar aan.
De straf
De rechtbank houdt er rekening mee dat de man niet eerder voor soortgelijke vergrijpen is veroordeeld. Verder is de kans op herhaling door de reclassering ingeschat als laag. Daarbij stelde de man zich vanaf het begin schuldbewust op en is er inmiddels een forse periode verstreken sinds het plegen van deze strafbare feiten. De rechtbank stelt voorop dat voor deze vergrijpen een lange gevangenisstraf gerechtvaardigd is. Echter ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden aanleiding om hiervan af te zien. De rechtbank oordeelt dat de geëiste 120 uur werkstraf door de officier van justitie geen recht doet aan ernst van de zaak. De rechtbank vindt de maximale taakstraf van 240 uur passend.
Schadevergoeding
Uit de slachtofferverklaring op zitting bleek dat de stiefdochter nog altijd veel last heeft van wat er is gebeurd. Moeder en dochter dienden beiden een verzoek tot schadevergoeding in. De rechtbank wijst de vordering van dochter gedeeltelijk toe. Zij ontvangt een schadevergoeding van ruim 1.700 euro voor materiele en immateriële schade. De rechtbank wijst de vordering van de moeder af, omdat zij niet heeft gezegd en ook niet is gebleken dat er sprake is van (geestelijke) schade.