Vooral meer mannen overleden
De sterfte in week 43 is voornamelijk toegenomen onder mannen. Naar schatting overleden 1 800 mannen en 1 650 vrouwen in week 43. In week 42 overleden 1 598 mannen en 1 599 vrouwen. In week 43 steeg het aantal overledenen in de leeftijdsgroep 65 tot 80 jaar en 80 jaar en ouder. In week daarvoor nam de sterfte in de leeftijdsgroep 65 tot 80 jaar juist nog iets af.
Sterfte onder Wlz-zorggebruikers en overige bevolking toegenomen
In week 43 nam de sterfte onder zowel Wlz-zorggebruikers als onder de overige bevolking naar schatting verder toe. In week 42 was de verhoging in de sterfte iets sterker bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg, zoals bewoners van verpleeghuizen, dan in de overige bevolking.
Sterfte vanaf week 39 hoger dan verwacht
Met uitzondering van een verhoogde sterfte in week 33 en 34 tijdens de hittegolf, was de sterfte sinds week 19 gemiddeld wat lager dan wat verwacht werd als er geen corona-epidemie was geweest. Daarvoor was de sterfte negen weken verhoogd als gevolg van de corona-epidemie. Tijdens de eerste golf van de corona-epidemie overleden 10 duizend mensen bij wie vastgestelde of vermoedelijke COVID-19 de doodsoorzaak was.
Voor week 43 zijn vanuit de GGD’s 221 in het laboratorium bevestigde COVID-19-patiënten als overleden gemeld aan het RIVM (stand 27 oktober). In week 42 was het aantal 218. Omdat mogelijk niet alle mensen met COVID-19 zich laten testen en de registratie soms wat langer duurt, zullen de werkelijke aantallen overleden COVID-19 patiënten in Nederland waarschijnlijk hoger zijn.