Vooral ouderen
Er overleden vooral meer mensen van 80 jaar of ouder. Op basis van de schatting lijkt de toename iets sterker te zijn in de overige bevolking dan onder mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg, zoals bewoners van verpleeghuizen.
Sterfte vanaf week 39 hoger dan verwacht
Met uitzondering van een verhoogde sterfte in week 33 en 34 tijdens de hittegolf, was de sterfte sinds week 19 gemiddeld wat lager dan wat verwacht werd als er geen corona-epidemie was geweest. Daarvoor was de sterfte negen weken verhoogd als gevolg van de corona-epidemie. Tijdens de eerste golf van de corona-epidemie overleden 10 duizend mensen bij wie vastgestelde of vermoedelijke COVID-19 de doodsoorzaak was.
Voor week 40 zijn vanuit de GGD’s 66 in het laboratorium bevestigde COVID-19-patiënten als overleden gemeld aan het RIVM, en 76 voor week 39 (stand 6 oktober). Omdat mogelijk niet alle mensen met COVID-19 zich laten testen en de registratie soms wat langer duurt, zullen de werkelijke aantallen overleden COVID-19 patiënten in Nederland waarschijnlijk hoger zijn.
Verbetering schattingsmethode verwachte sterfte
De schattingsmethode voor de verwachte sterfte is verbeterd. Het verwachte aantal overledenen volgens de methode die tot 2 oktober gebruikt werd, leunde zwaar op de waarneming van de sterfte in week 3 tot en met 10 van 2020. Voor de sterfte in de eerste golf van de corona-epidemie was dat een goede methode, maar voor het bepalen van de oversterfte over een langere periode is dat niet robuust genoeg. Daarom gebruikt het CBS vanaf nu een langjarig gemiddelde als basis voor het verwachte aantal overledenen. Daarbij wordt ook aangegeven binnen welke marges de sterfte in een week gewoonlijk ligt, geschat op basis van de spreiding in eerdere jaren.