Dit wordt aanzienlijk makkelijker te combineren vanaf het 3de/4de secundair, en ook met peuters ondervinden ouders minder moeilijkheden.
Net zoals de voorbije weken konden de Belgen dinsdag opnieuw deelnemen aan de coronabevraging van de Universiteit Antwerpen. Ook de universiteiten van Hasselt en Leuven en de Franstalige ULB zetten mee hun schouders onder het initiatief. 200 000 mensen vulden de bevraging volledig in, nog eens 18 000 gedeeltelijk. Dat zijn er minder dan de eerste weken, toen telkens tussen de 345 000 en 560 000 deelnemers zich over de vragen bogen, maar ongeveer evenveel als tijdens de eerste week van de paasvakantie.
"Tijdens de paasvakantie zitten minder mensen aan de computer, en ook het mooie weer en een zekere 'coronamoeheid' zullen er voor iets tussen zitten", meent Koen Pepermans (UAntwerpen). "Maar we focussen graag op diegenen die blijven deelnemen, en ook op de 14% nieuwe deelnemers die voor de eerste keer de coronastudie invulden. We bereikten met dit citizenscienceproject al bijna één miljoen unieke deelnemers, en vergaren zo een uniek inzicht in hoe mensen omgaan met deze ongeziene tijden. Deze informatie delen we met de adviesorganen van de overheid om het beleid te ondersteunen."
Enkele vaststellingen
Wat betreft de aanpassing van gedrag zien we dat het geven van een hand of zoen aan niet-huisgenoten in de voorbije week ongewijzigd is gebleven: 90% bij de alleenwonenden en 95% bij mensen met huisgenoten. Daarentegen zijn de deelnemers van mening dat mensen in de openbare ruimte en op het werk hun gedrag toch wat minder aangepast hebben. Dit lijkt in lijn te liggen met wat ook in de media gerapporteerd werd.
Het thuisonderwijs vergt een grotere inspanning voor ouders van kinderen uit de lagere school (en in mindere, maar wel significante, mate voor kinderen in de eerste graad van het secundair onderwijs) dan voor kleuters. Ook de nood aan ondersteuning wordt minder naarmate de kinderen ouder zijn. Het grootste obstakel is het eigen (thuis)werk. De helft van de deelnemers geeft daarbij aan dat het niet (10%) of soms (42%) haalbaar is om de kinderen te ondersteunen. Voor de kinderen zelf zijn het missen van klasgenoten en de moeilijkheid om de aandacht erbij te houden de twee grootste obstakels. Tot slot geeft 62% van de deelnemers aan niet (29%) of weinig geïnformeerd te zijn over wat het effect van de verlengingsmaatregelen zullen zijn. De belangrijkste informatiebronnen daarbij zijn de school (72%) en de media (52%).