Eetzaal defensieterrein
Stegeman liet op 21 augustus 2018 samen met een ander een koffer met inhoud onbeheerd achter in de eetzaal op de legerbasis in Oldebroek. Toen omstanders de koffer ontdekten, werd de ruimte om de koffer afgezet en de eetzaal ontruimd. Beveiligingspersoneel en de Teamleider Explosieven Verkenner kregen een oproep. De explosieve opruimingsdienst moest er uiteindelijk aan te pas komen om tot de conclusie te komen dat het om een nepbom ging.
'Journalistieke exceptie'
Volgens de officier van justitie liet Stegeman een nepbom achter met de bedoeling om anderen te laten geloven dat deze kon ontploffen. Volgens Stegeman stelde de inhoud van de koffer niet veel voor en was het meer een ‘Bassie-en-Adriaan-achtige’ nepbom. Zo deed hij artikelen in de koffer over eerdere reportages over de gebrekkige beveiliging van defensieterreinen met daarop zijn foto. Volgens Stegeman had zo snel duidelijk moeten zijn dat het geen terroristische aanslag was. Stegeman verklaarde verder dat hij de koffer achterliet om aan te tonen de beveiliging van de legerplaats nog steeds niet op orde was. Ook vroeg hij zich af hoe de opsporing zou zijn op het moment dat je ongezien binnenkomt en een - in zijn ogen - overduidelijke nepbom achterlaat. Verder verklaarde Stegeman dat hij deze handelingen had verricht vanuit de journalistieke exceptie.
3 vragen
De rechtbank moet in deze zaak 3 vragen beantwoorden. Leek de koffer met inhoud op een echte bom? Heeft Stegeman de bedoeling gehad om anderen ten onrechte te laten geloven dat de bom kon ontploffen? En doet Stegeman terecht een beroep op de journalistieke exceptie?
Nepbom
Volgens de rechtbank heeft Stegeman wel degelijk een nepbom gebruikt. In de koffer was een wit kabeltje te zien dat door de koffer liep en was een bakje met een camera te zien, die aan elkaar vastzaten met zwart tape. In het bakje zaten verschillende voorwerpen zoals moeren, wit kleiachtig organisch materiaal, een stanleymesje en een telefoon. Ook was in het bakje een zwarte kabel te zien. Door het gebruik van zwart tape was niet direct de volledige inhoud van het doosje zichtbaar. De papieren die in de koffer zaten zijn niet van invloed op de dreiging die van de nepbom uitging. De rechtbank vindt het moeilijk voor te stellen dat bij het aantreffen van onbeheerde koffer met een dergelijke inhoud, teksten of afbeelding op papieren kunnen maken dat de situatie direct als minder dreigend wordt ingeschat.
Ontploffingsgevaar
De rechtbank oordeelt dat Stegeman - op basis van zijn verklaring om de reactie van Defensie en opsporingsinstanties op een verdachte situatie op een kazerne te testen – de intentie had om anderen ten onrechte te doen geloven dat de bom kon ontploffen. Om zijn doel te kunnen bereiken was het immers nodig dat er voldoende serieuze dreiging zou ontstaan en dat heeft Stegeman bereikt door de koffer met de betreffende inhoud onbeheerd achter te laten.
Journalistieke exceptie
Journalistieke beroepsoefening kan een rechtvaardiging zijn voor het overtreden van de strafwet. Dan moet onder meer blijken dat een verdachte bij het plegen van een misdrijf de bedoeling heeft om langs een journalistieke weg een maatschappelijk probleem aan de orde te stellen. Volgens de rechtbank is dat in deze zaak niet aan de orde, omdat Stegeman niet over concrete informatie beschikte om te kunnen spreken over een misstand die hij aan de orde kon stellen.
Geen taakstraf maar geldboete
Het Openbaar Ministerie eiste een taakstraf van 120 uur waarvan 40 voorwaardelijk. In vergelijkbare zaken over het achterlaten van een nepbom zijn taakstraffen opgelegd, soms in combinatie met een gevangenisstraf. Omdat Stegeman handelde vanuit een journalistieke gedachte en in naam van zijn beroep, legt de rechtbank geen taakstraf maar een geldboete op. Omdat Stegeman eerder is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete in een zaak waarbij hij te ver is gegaan om een misstand aan de orde te stellen, vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke geldboete van tweeduizend euro een passende straf.