Te hoge dwangbevelkosten
In 2018 kreeg de ombudsman signalen dat de Belastingdienst te hoge dwangbevelkosten in rekening zou brengen aan met name ondernemers. Deze dwangbevelkosten zijn gekoppeld aan de hoogte van de belastingaanslag. Maar bij een vermindering van de belastingaanslag zou de Belastingdienst de dwangbevelkosten niet automatisch verlagen. Daardoor zouden ondernemers soms duizenden euro's te veel betalen.
De ombudsman stelde hierover vragen aan de Belastingdienst. Uit de informatie van de Belastingdienst bleek dat in het werkproces van de dienst voldoende waarborgen zijn ingebouwd om de dwangbevelkosten te verlagen na een vermindering van de aanslag. Op basis van die informatie beëindigde de ombudsman zijn onderzoek in oktober 2018.
Informatie klopte niet
Afgelopen week liet de Belastingdienst de ombudsman weten dat de verstrekte informatie niet klopte. Uit nadere interne controles is gebleken dat het werkproces niet goed functioneerde. Daardoor heeft de Belastingdienst toch belastingplichtigen met te hoge dwangbevelkosten geconfronteerd.
Onderzoek per direct heropend
In zijn brief heeft de ombudsman de staatssecretaris van Financiën laten weten dat hij zijn onderzoek per direct heropent. Hij wil nogmaals antwoord op de vragen die hij de Belastingdienst in het kader van zijn onderzoek in 2018 stelde.
Vragen over gevolgen
Daarnaast wil de ombudsman weten wat de gevolgen zijn van de fouten bij de Belastingdienst. Hij heeft de staatssecretaris onder meer gevraagd hoeveel mensen benadeeld zijn, voor welk bedrag dat is gebeurd en hoe de Belastingdienst ervoor gaat zorgen dat zij excuses en een passende compensatie krijgen. Ook wil de ombudsman weten hoe de Belastingdienst ervoor gaat zorgen dat de dwangbevelkosten voortaan wel automatisch worden verlaagd na een vermindering van de aanslag.
Gesprek met staatssecretaris
De Nationale ombudsman stelt het op prijs dat de Belastingdienst hem op eigen initiatief heeft laten weten dat hij verkeerd geïnformeerd is. Wel wil hij van de staatssecretaris van Financiën weten hoe dit heeft kunnen gebeuren. Daarover gaat de ombudsman op korte termijn met hem in gesprek. Hij heeft de staatssecretaris gevraagd om daarnaast de vragen uit zijn brief binnen zes weken te beantwoorden. Een afschrift van de brief heeft de ombudsman gestuurd aan de directeur-generaal van de Belastingdienst en aan de Tweede Kamer.