Voor dit onderzoek is met registergegevens voor alle heterostellen, die in 2000 voor het eerst gehuwd of ongehuwd gingen samenwonen, en die nog geen kind hadden, tot 2015 de relatiestatus gevolgd. Een kwart van de eerste samenwoners uit 2000 verbrak de relatie binnen vijf jaar, een kwart deed dat later.
Uit elkaar, trouwen of een kind
Deze analyse maakt duidelijk dat samenwoners óf binnen enkele jaren uit elkaar gaan, óf langer bij elkaar blijven en samen een kind krijgen en/of trouwen. Van de stellen die in 2000 voor het eerst in hun leven gingen samenwonen en die niet trouwden en ook geen kind kregen, was 94 procent in 2015 niet meer bij elkaar. De breuk vond vooral in de eerste jaren van samenwonen plaats.
Ook van de stellen die langer bij elkaar blijven, die trouwen of samen een kind krijgen, gaat een deel alsnog uit elkaar. De kans op een relatiebreuk is echter aanzienlijk kleiner, vooral als er kinderen zijn. Van de totale groep die de eerste samenwoonrelatie tussen 2000 en 2015 verbrak, vooral in de eerste vijf jaar, was 79 procent nog kinderloos en had 21 procent inmiddels een of meer kinderen.
Hoger opgeleide paren minder vaak met kind uit elkaar
Zowel van de paren met twee hoogopgeleide partners (hbo of universiteit afgerond) als van de overige paren was bijna de helft na vijftien jaar niet meer bij elkaar. De niet-hoogopgeleide stellen hadden bij het uit elkaar gaan vaker een of meer kinderen (27 procent) dan hoogopgeleiden (11 procent). Ze waren ook vaker getrouwd (28 procent tegen 13 procent).