Sinds 1999 lag het aantal stakingsdagen slechts vier jaar op een nog lager niveau. Dat meldt het CBS op grond van nieuwe cijfers. Het aantal stakingen is tussen 2011 en 2015 van 17 naar 27 gestegen, om naar 25 te dalen in 2016. Hierbij waren 11 duizend werknemers betrokken, 31 duizend minder dan in 2015. Het aantal stakingen van vijf dagen of langer nam ook af: van 25 naar 18.
Meeste stakingen in industrie en vervoer
Personeel in de industrie en de sector vervoer en opslag staakte in 2016 het meest, in beide bedrijfstakken 8 keer. In de industrie gingen 9 duizend arbeidsdagen verloren, het meest van alle sectoren. Bovendien kwamen in deze sector met 5 duizend werknemers de meeste mensen op de been om te staken.
Stakingen meestal uitgeroepen en beëindigd door vakbonden
Vakbonden riepen in 2016 meer dan 80 procent van de stakingen uit. In 90 procent van de gevallen waren de bonden ook betrokken bij de onderhandelingen die tot het einde van de werkonderbrekingen leidden.
Zes keer legden werknemers het werk neer om vanwege een cao-conflict, bij 4 stakingen ging het uitsluitend loon- en werktijdkwesties. Bij de overige 15 stakingen ging het om bijvoorbeeld een sociaal plan, verplaatsing van werk of ontslagdreiging.
Ruim twee op de tien werknemers ontevreden over salaris
Vrijwel alle Nederlandse werknemers vinden een goed salaris een belangrijke arbeidsvoorwaarde. In het vierde kwartaal van 2015 waren iets meer dan twee op de tien werknemers niet tevreden met hun salaris. Bij de politie en brandweer was de onvrede het grootst. Bijna vier op de tien werknemers bij deze overheidsdiensten waren hier ontevreden over. De politie heeft in 2015 meerdere acties gevoerd, waarbij nauwelijks arbeidsdagen verloren gingen. Deze acties startten in maart en duurden enkele maanden. In december van dat jaar werd een akkoord bereikt over een nieuwe politie-cao. Ook chauffeurs, conciërges, horeca- en verkoopmedewerkers waren vaak niet te spreken over hun salaris.