Verschillende ontwikkelingen veranderen de manier waarop Schiphol en de haven van Rotterdam bijdragen aan de Nederlandse economie. Deze ontwikkelingen veranderen ook wat Nederland nodig heeft om in de toekomst een aantrekkelijk en concurrerend land te blijven. Denk aan de overgang van fossiele naar hernieuwbare energie en de biobased economie, grotere internationale concurrentie en nadruk op waardenetwerken van hoogwaardige activiteiten en technologische innovaties die een nieuwe economische structuur versterken.
Het kabinet dat in 2017 aantreedt moet voor de haven van Rotterdam en voor de luchthaven Schiphol geen apart beleid meer voeren. De raad adviseert voor onze economische kerngebieden integraal beleid te voeren om de concurrentiepositie en het vestigingsklimaat van Nederland te versterken. Een integrale visie op de betekenis van economische kerngebieden (zoals de Noordvleugel en de Zuidvleugel van de Randstad en de regio rond Eindhoven) voor het vestigingsklimaat leidt tot bredere afweging van overheidsinvesteringen, waardoor betere beleidskeuzes gemaakt kunnen worden. De raad adviseert in dat beleid te bepalen wat de bijdrage van zowel de beide havens als andere factoren daaraan kan zijn. Overheidsbeleid dat zonder meer investeert in volumegroei van beide havens past daarin niet. Het kabinet moet eerst onderzoeken welke kritische massa van volumestromen nodig is: zolang de kritische massa van de havens wordt gerealiseerd, kunnen veel van de economische functies gewaarborgd blijven met meer ruimte voor afweging van andere maatschappelijke belangen.