In tien jaar tijd steeg het aandeel economisch zelfstandigen onder vrouwen flink, met de grootste groei tussen 2005 en 2008: van 42 naar47 procent. Daarna is het aandeel nog maar weinig toegenomen, tot 48 procent in 2014.
Bij mannen werd het percentage dat zichzelf financieel kan onderhouden meer beïnvloed door de conjunctuur, doordat ze vaker werken in sectoren die gevoelig zijn voor de economische ontwikkelingen. In de economisch goede jaren bereikte het aandeel de 70 procent, maar in de recente crisis (vanaf 2009) viel dat uiteindelijk terug naar zo’n 65 procent. Per saldo is het aandeel mensen dat economisch zelfstandig is in Nederland in tien jaar gestegen van 55 procent in 2004 naar 57 procent in 2014.
Verschil in zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen steeds kleiner
Het verschil in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen is in tien jaar kleiner geworden. Dat kwam vooral doordat meer vrouwen aan het werk gingen en meer uren gingen werken (20 tot 35 uur per week). Ook blijven steeds meer moeders (evenveel uren) werken na de geboorte van hun eerste kind.
Sinds de crisis wordt het gat vooral gedicht doordat de arbeidsparticipatie van mannen afneemt. Toch zijn mannen, doordat ze veel vaker in een voltijdbaan werken dan vrouwen, nog altijd vaker economisch zelfstandig.
Toename bij 30- tot 55-jarige vrouwen
De toename van het aandeel economisch zelfstandige vrouwen in de afgelopen jaren zit voor een belangrijk deel in de leeftijdsgroep van 30 tot55 jaar. De toegenomen arbeidsparticipatie stuwde in deze leeftijdsgroep het aandeel op van 43 naar 51 procent. Vooral vrouwen met een partner en minderjarige kinderen gingen steeds vaker aan het werk en werden economisch zelfstandiger. Hun financiële zelfredzaamheid verschilt steeds minder met die van jonge (gehuwd) samenwonende vrouwen zonder kinderen.
Onder jongeren tot 25 jaar nam de economische zelfstandigheid tussen 2004 en 2014 af. Dit komt vooral doordat jongeren tegenwoordig langer een opleiding volgen.
Sterke stijging bij 55-plussers
Onder de 55-64-jarigen nam de economische zelfstandigheid tussen 2004 en 2014 fors toe. Dit geldt zowel voor de mannen (van 57 naar68 procent) als voor de vrouwen (van 21 naar 41 procent). Niet alleen het beleid om vervroegde uittreding te verminderen speelde hier een rol. Ook zijn vooral vrouwen van deze leeftijd tegenwoordig steeds vaker aan het werk.