Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking): 'Er is ontzettend veel werk te doen. Het is verschrikkelijk te zien dat kinderen op straat moeten slapen. Dat ouderen hun medicijnen niet krijgen. Met deze bijdrage hopen we de mensen weer een beetje hoop te geven.'
De Nederlandse bijdrage komt ten goede aan het World Food Programme van de VN, dat zich juist buiten hoofdstad Kathmandu inzet in zwaar getroffen gebieden. Naast voedselpakketten ontvangen slachtoffers ook geld waarmee zij hun eigen levensmiddelen kunnen kopen, wat beter is voor de lokale economie. Daarnaast zal WFP voor middelen zorgen waarmee mensen hun eigen voedsel kunnen verbouwen.
Momenteel is er voor 3,5 miljoen mensen onvoldoende te eten. 'Met name in de landelijke gebieden zijn de noden enorm hoog. Het is cruciaal dat moeilijk bereikbare delen van het land niet over het hoofd worden gezien. Hulpverlening daar komt traag op gang en er is meer hulp nodig', aldus Ploumen. Een deel van de extra donatie wordt besteed aan logistiek en noodhulptelecommunicatie. Door de verwoestingen is het leveren van noodhulp ingewikkeld en is het voor de Nepalezen moeilijk de draad weer op te pakken.
Naast deze bijdrage van € 5 miljoen aan het World Food Programme, doneerde minister Ploumen eerder vier miljoen voor gezondheidszorg, onderdak en voedsel. Dat geld wordt ingezet via de Dutch Relief Alliance, waarin Nederlandse noodhulporganisaties samenwerken. De resterende één miljoen wordt door het Rode Kruis besteed aan dekens, dekzeilen en medische zorg.
Ook heeft Nederland het Urban Search and Rescue Team (USAR) naar Nepal gestuurd, die in de eerste dagen na de ramp in Kathmandu en regio’s daarbuiten meehielpen bij het zoeken naar overlevenden. Het USAR team keerde woensdag terug naar Nederland.