De zaak begint op 24 juni bij metrostation Bullewijk in Amsterdam. Een man – de latere verdachte – heeft blijkbaar ruzie met een vrouw. Die ruzie loopt uit de hand, waarbij de man de keel dichtknijpt van de vrouw. Als het slachtoffer het bewustzijn lijkt te verliezen, probeert een omstander in te grijpen. Die moet dit echter bekopen, want de verdachte trekt een vuurwapen en schiet op de hulpvaardige omstander. Bij het wegduiken, breekt deze persoon zijn knie. De verdachte gaat er vandoor.
De politie start na deze gebeurtenissen direct een intensief onderzoek. Binnen dat onderzoek worden diverse specialisten en opsporingsmethoden ingezet. Al vroeg in het onderzoek ontstaat het vermoeden dat de man en het vrouwelijke slachtoffer elkaar kennen. Omdat op videobeelden is te zien dat de vrouw met haar OV-kaart uitcheckt, kan haar identiteit achterhaald worden. Bij de woning van de vrouw komt ook al snel de verdachte in beeld.