Vier personen hadden verzet aangetekend tegen de strafbeschikking die de officier van justitie had opgelegd. Het ging in totaal om vijf zaken. In één zaak werd de persoon die verzet had aangetekend niet-ontvankelijk verklaard. Ze had haar verzet te laat ingediend. De strafbeschikking van 500 euro die haar werd uitgevaardigd, blijft daardoor gehandhaafd.
Eén persoon verzette zich tegen twee opgelegde strafbeschikkingen. De eerste kreeg hij wegens het negeren van het noodbevel op 24 januari en de tweede voor hetzelfde feit, maar dan tijdens de ontbonden demonstratie op 28 februari. De politierechter legde de man in beide zaken een boete op. Eén gelijk aan de strafbeschikking van 250 euro en in de andere zaak matigde de politierechter de boete van 500 euro naar 300 euro.
In de twee overige zaken legde de politierechter aan één persoon een lagere boete op, nl. 300 in plaats van 500 euro, en aan een andere persoon een boete die gelijk was aan de strafbeschikking van 250 euro. Alle personen kunnen binnen twee weken in hoger beroep gaan tegen de uitspraak van de politierechter.
Een strafbeschikking is een straf die opgelegd wordt door het OM voor met name veelvoorkomende strafbare feiten. Als de bestrafte het niet eens is met zijn strafbeschikking, kan deze bezwaar maken door verzet in te stellen bij het OM. De strafrechter beoordeelt de strafzaak dan in zijn geheel opnieuw.
De politie hield tijdens de ontbonden demonstraties op en rond het Museumplein meer dan 900 personen aan. Daarvan waren er 550 voor het niet voldoen aan het noodbevel van de burgemeester om het Museumplein en directe omgeving te verlaten. In een groot deel van deze zaken heeft het OM een strafbeschikking opgelegd van tussen de 250 en 500 euro. Het resterend deel van de zaken moet nog worden beoordeeld.