In 2008 verlieten ruim 87 duizend personen jonger dan 23 jaar het onderwijs vanuit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Bijna vier op de tien had geen startkwalificatie, dus geen diploma van mbo niveau 2 of hoger, of een havo- of vwo-diploma.
Sinds 2008 is het aandeel mbo-uitstroom zonder startkwalificatie afgenomen tot 25 procent in 2016, in 2018 nam het weer iets toe.
Vrouwen zonder startkwalificatie keren vaker terug in onderwijs
Mannen verlieten het mbo vaker zonder startkwalificatie dan vrouwen. Dat komt voor een deel doordat mannen vaker dan vrouwen een mbo-opleidingen volgden op het eerste niveau, de assistentopleiding, en daarna uitstroomden. Een diploma van dit niveau geeft geen startkwalificatie.
Vrouwen keerden binnen tien jaar iets vaker (45 procent) dan mannen (42 procent) terug in het onderwijs nadat ze zonder startkwalificatie uitstroomden. Ook behaalden ze met 30 procent vaker dan mannen (23 procent) alsnog een startkwalificatie.
Schoolverlaters zonder startkwalificatie na tien jaar vaker zonder baan
Mbo-schoolverlaters die in 2008 geen startkwalificatie bezaten en deze tien jaar later nog steeds niet hadden behaald, hadden in 2018 met 70 procent minder vaak werk dan mbo’ers die in 2008 met startkwalificatie van school kwamen (91 procent werk).
Onder de vrouwelijke schoolverlaters is dit verschil groter dan onder de mannen. Vooral de vrouwen die het mbo zonder startkwalificatie hadden verlaten hadden minder vaak werk dan mannen. Van de vrouwen zonder startkwalificatie had tien jaar later iets meer dan 60 procent werk terwijl dat bij de mannen ongeveer 75 procent was..
Mbo’er zonder startkwalificatie werkt na tien jaar vaker in flexibel dienstverband
De mbo’ers die bij uitstroom een startkwalificatie bezaten, hadden tien jaar later vaker (56 procent) een vast dienstverband als werknemer dan de mbo’ers die zonder startkwalificatie (40 procent) uitstroomden. De schoolverlaters die na tien jaar geen startkwalificatie bezaten, hadden vaker een flexibel dienstverband.
Van degenen die tien jaar na het verlaten van school werk hadden, was iets meer dan 80 procent werknemer. Hierin verschillen de groepen met en zonder startkwalificatie nauwelijks.