Spoorsector
Binnen de deal zal er zal dan ook een groot budget vrij gemaakt worden voor het openbaar vervoer en een verbeterde infrastructuur. De Europese branchekoepel voor spoor- en infrastructuur CER verwacht dat de afspraken van de Europese Commissie de spoorsector geen windeieren zullen leggen. Zij zal namelijk de vruchten dragen van de investeringen in het openbaar vervoer.
Inspanningen blijven leveren
Volgens CER is er een volledige shift in het beleid nodig; daarmee gaat ook onderzoek en vergaande innovatie gepaard. Zo moet gekeken worden hoe korte vluchten kunnen worden vervangen door treinritten, maar ook hoe bussen volledig CO2-neutraal kunnen worden. Er is een duidelijk grotere inspanning nodig. Zo kunnen treinen qua prijs, gemak, reistijd en comfort amper concurreren met de erg gesubsidieerde luchtvaarsector. CER wil dus dat zowel het Europees Parlement alsook de Europese lidstaten met concrete maatregelen komen om het treinvervoer te stimuleren, te digitaliseren en verder CO2-vrij te maken. Hierbij wil de sector de wetgevers ondersteunen via onderzoek. De vervoerders zullen Europees en lokaal moeten bekijken hoe ze vervuilende treinen en bussen kunnen vervangen door milieuvriendelijke exemplaren. Een mogelijkheid hiervoor is om via gps-tracking na te gaan welke verplaatsingen in welk bereik worden afgelegd. Een testproject kan bijvoorbeeld auto’s en trein- of busvervoer met elkaar vergelijken. Zo kan tevens nauwgezet worden uitgemeten welke autoverplaatsingen vervangen kunnen worden door bussen en welke buslijnen makkelijk elektrisch kunnen worden.
Nederlands openbaar vervoer
De Nederlandse openbaar vervoersector gaat akkoord met de oproep van CER voor verder onderzoek en maatregelen. Het Nederlandse OV wil meegaan in de verduurzaming van het transport, maar ziet ook struikelblokken. Nederland is momenteel dan wel al een voorloper als het om elektrische bussen gaat, maar momenteel rijden er nog steeds 4000 vervuilende exemplaren in ons land. De transitie is dus ook voor ons openbaar vervoer een uitdaging. Bovendien bestaat in Nederland zelfs de mogelijkheid dat de elektriciteit uitgaat als iedereen massaal elektrisch gaat rijden. In mei volgt er dan ook een OV-congres waar de sector verder wil onderzoeken wat haar rol in de groene transitie is, welke brandstoffen kunnen worden gebruikt en hoe het openbaar vervoer met de hogere kosten zal omgaan.
En de andere transportbelangen?
Natuurlijk is het niet enkel het openbaar vervoer dat de duurzame weg moet inslaan. Ook andere overheden, zoals de provincies, zullen dit verder doen. In Groningen werd onlangs bijvoorbeeld het eerste elektrische Nederlandse inspectieschip, met een batterij van maar liefst 5.000 kilogram, te water gelaten. Het schip zal worden ingezet voor toezicht, handhaving en begeleiding van de scheepvaart. De provincie Groningen toont dus alvast het juiste voorbeeld. Echter, een grote vervuiler is natuurlijk het commerciële vervoer over de weg. De reactie van de Nederlandse brancheorganisatie Transport & Logistiek op de Green Deal is dus van groot belang. Daar gaan kritischere stemmen op. Volgens beleidsmedewerker Rob Aarse staat de duurzame vrachtauto nog in de kinderschoenen. Hij benadrukt dat het nu vooral om kleine vrachtvoertuigen gaat, die leveren in de binnensteden. Het internationale vrachttransport verloopt momenteel amper duurzaam. De doelstellingen van Timmersmans worden dan ook als mogelijk té ambitieus gezien. Ook hier wil de transportsector worden bijgestaan; de verschillende overheidsniveaus zullen dus verder onderzoek naar elektrische vrachtwagens moeten stimuleren.