Mensen beargumenteren hun economische verwachtingen vooral door te wijzen op een verslechterende koopkracht. Ze hebben het daarbij deels over hun eigen koopkracht en deels over de koopkracht in algemene zin en van sommige groepen (zoals ouderen) die het lastig hebben. Men verwacht in de nabije toekomst zwaardere lasten en belastingen (bijvoorbeeld voor energie). De stijgende kosten van het levensonderhoud is voor sommigen ook een reden om te vinden dat het met Nederland als geheel de verkeerde kant opgaat.
Toegenomen zorgen over klimaat(beleid), maar andere problemen blijven belangrijker
Dit kwartaal noemt 21% het thema milieu en klimaat spontaan als belangrijk maatschappelijk probleem en 24% als agendapunt voor de regering. Dat is een stijging ten opzichte van eerder, begin 2017 noemde respectievelijk 7% en 11% dit onderwerp. Verreweg de grootste groep maakt zich zorgen over het milieu en de klimaatverandering. Anderen maken zich zorgen om het klimaatbeleid, omdat ze vinden dat dit niet ver genoeg gaat of omdat de kosten van het klimaatbeleid te hoog zijn voor de burgers. Hogeropgeleiden noemen milieu en klimaat vaker dan lageropgeleiden (30% versus 15%).
Het klimaat behoort echter niet tot de meestgenoemde problemen. De meestgenoemde zorgen gaan dit kwartaal over de manier van samenleven, over immigratie/integratie en over inkomen/economie. De thema’s gezondheids- en ouderenzorg, immigratie/integratie en inkomen/economie zijn de meestgenoemde prioriteiten voor de Haagse politiek.
Meer steun voor demonstreren dan voor bezetten en verstoren
De steun voor (zit)demonstraties is groter dan de steun voor het bezetten van gebouwen of het verstoren van een gemeenteraadsvergadering. Dat laatste vinden velen respectloos en weinig effectief:
‘De politieke procedures zijn zodanig dat voldoende rekening wordt gehouden met tegengeluiden of andere belangen – het moet niet zo zijn dat de luidste roepers de dienst uitmaken.’ (vrouw, 40 jaar)
‘Er zijn nettere manieren om aandacht te vragen voor de problemen en als niets lukt dan helpt verstoring ook niet.’ (man, 61 jaar)
Van de hogeropgeleiden keurt 64% het verstoren van een raadsvergadering af, van de middelbaar- en lageropgeleiden is dat 41% en 43%. Die laatste groepen keuren een verstoring niet vaker goed, maar vinden vaker dat het afhangt van het voorliggende onderwerp en de situatie.
Breed gedeeld gevoel dat meningsverschillen toenemen
Driekwart van de Nederlanders meent dat de meningsverschillen over maatschappelijke kwesties in ons land toenemen. Dat wijt men behalve aan de mentaliteit en multiculturele samenleving vooral aan de media en dan met name de nieuwe media. Zeven op de tien Nederlanders zijn het eens met de stelling dat internet en sociale media tegenstellingen tussen mensen vergroten, ongeveer de helft is het eens met de stelling dat de traditionele media dat doen. Jongeren zijn het vaker met de stellingen eens dan ouderen.