Bewijs
Het bewijs is een gesprek dat de verdachte op 22 mei 2015 met een vriend heeft gevoerd en een contante geldstroom waarvan de bron geen andere kan zijn dan de omkoping. Daarnaast heeft de verdachte nog een klein bedrag met een andere, herleidbare illegale herkomst (zwart geld) witgewassen.
De politie heeft het gesprek van 22 mei 2015 opgenomen. In dat gesprek praten de verdachte en zijn vriend erover dat de verdachte nog geld krijgt van ‘die gasten’, dat hij pas moet stoppen als hij zijn geld heeft en dat ‘die gasten’ natuurlijk ook afspraken hebben met ‘die gasten’ in andere landen. De vriend heeft als getuige gezegd, dat de verdachte hem heeft verteld dat hij dingen moest doorlaten en dat hij daarvoor geld kreeg. De verdachte zelf heeft niet willen zeggen waar dit gesprek over ging. Nu er geen andere verklaring is aangeboden, neemt de rechtbank aan dat het gesprek zo is gegaan als de getuige heeft gezegd. Dat bewijst dat hij als douanier contrabande heeft doorgelaten waarvoor hij geld heeft gekregen. En dat geld is ook gevonden, niet de € 760.000 waarvan eerder sprake was. Maar wel ruim € 60.000. Bij de verdachte is namelijk voor bijna € 100.000 aan contante uitgaven gevonden met geld dat niet van zijn bankrekeningen afkomstig was. Voor een belangrijk deel is dat te verklaren uit geld dat de verdachte van familie heeft gekregen, maar voor het grootste gedeelte is geen duidelijk bron aan te wijzen. De verdachte heeft voor al het overige geld geen verklaring gegeven. Voor zover hij wel een verklaring heeft gegeven, was die te vaag of niet te controleren. Uiteindelijk heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte in de jaren 2012-2016 meer dan € 60.000 euro heeft uitgegeven waarvoor geen andere bron denkbaar is dan ‘die gasten’ waarvan de verdachte nog geld kreeg en voor wie hij spullen heeft doorgelaten.
Twee bewezen feiten
Aan de verdachte werden acht feiten ten laste gelegd. Vier feiten hadden betrekking op het medeplegen van de invoer van verdovende middelen, in elk geval in vier met name genoemde containers. Drie feiten hadden betrekking op ambtelijke corruptie. Een feit had betrekking op gewoontewitwassen. De rechtbank heeft twee feiten bewezen verklaard: de verdachte heeft als ambtenaar tussen 1 januari 2015 en 30 januari 2016 giften en beloften van meer dan € 60.000 aangenomen. Die werden hem gedaan om hem in zijn hoedanigheid als douanier iets te laten doen of na te laten. Daarnaast heeft de verdachte zich in de periode tussen 1 juni 2011 en 30 januari 2016 schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van meer dan € 70.000. De rechtbank heeft de verdachte van de zes overige feiten vrijgesproken.