Als gevolg van
'De reden daarvoor is dat niet is komen vast te staan dat de deelnemer in die jaren deelnam aan de loterij als gevolg van misleidende mededelingen van Staatsloterij', aldus de rechtbank Limburg.
Aanleiding
In een Collectieve Actie tussen de Stichting Loterijverlies en Staatsloterij bij het gerechtshof Den Haag is vastgesteld dat Staatsloterij gedurende de periode 2000 tot en met 2007 misleidende mededelingen heeft gedaan over het wel- of niet-gegarandeerd zijn van de prijzen, de winkansen en het aantal gewonnen prijzen en dat Staatsloterij hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Staatsloterij gedagvaard
Daarnaast is vastgesteld dat Staatsloterij in 2008 misleidende mededelingen heeft gedaan over de hoogte van prijzen en hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) BW. Die beslissingen zijn bij de Hoge Raad in stand gebleven. Een deelnemer aan de loterijen in de periode 2000-2008 heeft Staatsloterij gedagvaard om schadevergoeding te krijgen. Hij wilde zijn inleg over die jaren terug, verminderd met wat hij gewonnen had.
Oordeel rechter
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet komen vast te staan dat de deelnemer in 2000-2008 deel heeft genomen aan de loterij als gevolg van de misleidende mededelingen. De gevorderde schade is daarmee geen gevolg van de misleidende mededelingen.