Besluit staatssecretaris
Eind juni 2017 weigerde de staatssecretaris de bekostiging die Stichting Islamitisch Onderwijs Amsterdam (SIO) hem had gevraagd. Hij stelde een 'gegronde reden' te hebben om aan te nemen dat SIO niet aan de wettelijke voorwaarden voor bekostiging zal voldoen. Die reden bestaat er volgens de staatssecretaris uit dat het bestuur van SIO niet onmiddellijk, onvoorwaardelijk en publiekelijk afstand heeft genomen van de uitlatingen van een voormalig bestuurslid dat in juni 2014 zijn steun betuigde aan IS. De staatssecretaris vreest daarom dat het bestuur dit gedachtegoed ook toelaat in het onderwijs aan de leerlingen. Die vrees is versterkt doordat SIO vervolgens niet wilde meewerken aan een onderzoek van de Inspectie van het onderwijs, aldus de staatssecretaris.
Gegronde reden
Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak "rechtvaardigen de feiten en omstandigheden in deze zaak niet de conclusie van de staatssecretaris dat een gegronde reden aanwezig is" om aan te nemen dat SIO niet aan de voorwaarden zal voldoen voor bekostiging.
Uitlatingen voormalig bestuurslid
Zo heeft het bestuur van SIO direct na de uitlatingen van het voormalige bestuurslid in eigen bestuursvergaderingen, in een aangifte bij de politie en tegenover een verslaggever van een landelijk dagblad laten weten dat het zich distantieert van elke vorm van extremisme of terrorisme, dat het de sympathieën en uitspraken van het bestuurslid verwerpelijk vindt en dat het zijn positie in het bestuur onhoudbaar acht. Dat is vervolgens ook aan de staatssecretaris bevestigd in een brief van eind augustus 2014. Kort daarna is het desbetreffende lid als bestuurslid van SIO uitgeschreven. Deze ontwikkelingen dateren weliswaar van enige tijd na de uitlatingen, maar zij sluiten aan bij het standpunt dat SIO eerder heeft uitgedragen, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.
Onderzoek inspectie
Hoewel SIO niet bereid was om vrijwillig mee te werken aan een oriënterend gesprek met de Inspectie voor het onderwijs, heeft zij de Inspectie wel laten weten "tot haar dienst" te staan als de Inspectie een onderzoek zou vorderen. De Inspectie heeft dat echter niet gedaan. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak kan niet worden gezegd dat SIO vanwege een kritische houding over dat onderzoek en de betwisting van de wettelijke grondslag ervan, de medewerking aan een inspectieonderzoek heeft geweigerd. Dit kon voor de staatssecretaris geen aanleiding zijn om de bekostiging om die reden te weigeren.
Bekostiging vóór 1 augustus
Omdat er geen gegronde reden is voor de weigering van de bekostiging, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het besluit van de staatssecretaris vernietigd. De staatssecretaris moet nu vóór 1 augustus 2017 een nieuw besluit nemen waarbij hij aan SIO de bekostiging verstrekt. Op de zitting van 20 juli jl. heeft de staatssecretaris aangegeven dat er geen andere reden is om de bekostiging te weigeren. Bovendien heeft hij laten weten dat hij over alle gegevens beschikt om de hoogte van de bekostiging te bepalen.
Achtergrond
Over de komst van de nieuwe islamitische middelbare school in Amsterdam wordt al lang geprocedeerd. Naast een bekostigingsbesluit, waar het in deze zaak over gaat, is een stichtingsbesluit nodig. De staatssecretaris nam dit stichtingsbesluit al in juni 2011 waarbij hij SIO toestemming gaf om met bekostiging van het rijk een nieuwe islamitische middelbare school te stichten. Hiervoor had SIO met een leerlingenprognose aangetoond dat er voldoende belangstelling is voor de school. De Wet op het voortgezet onderwijs bepaalt vervolgens dat uiterlijk zes jaar na het stichtingsbesluit moet worden begonnen met het geven van onderwijs. Voor SIO betekent dit dat de school uiterlijk op 1 augustus 2017 van start moet gaan.