Op 10 juni 2014 plaatste het raadslid een aantal berichten op social media. Het gaat onder andere om een bericht "in het kader van de problemen benoem ik dus het probleem, discriminatie van een complete geloofsgemeenschap door de racist Nawijn".
De rechtbank sprak verdachte vrij. Het OM stelde hoger beroep in omdat het van mening is dat het feit kan worden bewezenverklaard. Allereerst is het van belang vast te stellen dat het woord `racist' op zichzelf beledigend van aard en strekking is. Ook is de belediging in het openbaar gedaan omdat deze is geplaatst op Facebook en Twitter en dus ter kennis is gekomen van een grote groep mensen.
Verdachte stelt dat zijn uitlating is gedaan binnen het politieke debat, in casu na de raadsvergadering waarin Nawijn zijn steun gaf aan het voornemen van de gemeente om niet akkoord te gaan met de stichting van een Islamitische school in Zoetermeer.
Daar is het OM het niet mee eens. Het politieke debat was voorbij nu de uitlating is gedaan na de raadsvergadering. De context van de uitlating zal ook niet direct duidelijk zijn geweest voor de mensen die kennis hebben genomen van het bericht op social media. Tot slot is de uitlating in de visie van het OM `onnodig grievend'. Nawijn wordt aangetast in zijn eer en goede naam.
De advocaat-generaal vindt dat er opgetreden dient te worden tegen de beledigende uitlating(en) van verdachte. Het feit is strafbaar, verdachte ook. "Om iemand voor een racist uit te maken vanwege een standpunt dat deze persoon inneemt gaat te ver. Verdachte heeft zijn uitlatingen gedaan via een medium waarmee een zeer groot publiek kan worden bereikt.
Vandaag de dag is het moeilijk om personen te vinden die niet aangesloten zijn bij sociale media zoals Facebook en/of Twitter. Nu verdachte als politiek vertegenwoordiger een groot aantal volgers heeft en bovendien geen besloten account heeft, is de beledigende uitlating op grote schaal verspreid.
Hoe groter de impact van een uitlating, hoe prangender het is om hier strafrechtelijk tegen op te treden omdat de schade die wordt aangericht omvangrijker is", aldus de advocaat-generaal. Uitspraak is naar verwachting over twee weken.