Middels een kort geding komen de NVSA en de NVJSA hiertegen in verzet. Als het aan de Minister ligt, dienen de advocaten tijdens het verhoor stilzwijgend naast hun cliënt te zitten en mogen zij enkel voorafgaande en na het verhoor iets zeggen. Verder worden, als het aan de Minister ligt, advocaten desnoods uit de verhoorkamer verwijderd indien zij zich niet aan deze regels houden. In Europese regelgeving en rechtspraak is echter bepaald dat advocaten actief moeten kunnen deelnemen. De verenigingen willen middels het kort geding afdwingen dat zij tijdens het verhoor ook daadwerkelijk rechtsbijstand kunnen verlenen aan hun cliënten.
Inzet van de procedure is daarnaast dat een redelijke vergoeding wordt toegekend voor deze rechtsbijstand. Volgens de verenigingen gaat de minister ervan uit dat de vergoeding van 1,5 uur werk (€ 158,41) voldoende is, ongeacht de duur en het aantal verhoren die in een zaak plaatsvinden. Slechts in zeer zware en uitzonderlijke zaken wordt die vergoeding verdubbeld (3 uur). De minister zou zijn inschatting echter niet op concrete cijfers baseren, terwijl die cijfers eenvoudig kunnen worden achterhaald. In veel zaken vinden meerdere verhoren plaats. In grote zaken zijn meerdere verhoren van 4 uur of langer geen uitzondering. De verenigingen achten rechtsbijstand tegen een dergelijk lage vergoeding bedrijfseconomisch onverantwoord en vrezen dat veel gespecialiseerde strafrechtadvocaten deze rechtsbijstand niet kunnen verlenen. Diverse gerenommeerde strafrechtkantoren hebben al aangegeven niet langer deel te nemen aan het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand tijdens de – zeer belangrijke - piketfase. De Verenigingen pleiten voor een uurtarief van € 105,61, zijnde het algemene uurtarief voor de gefinancierde rechtsbijstand. Enkel hiermee kan rechtsbijstand van gespecialiseerde strafrechtadvocaten op de lange termijn worden gewaarborgd.