Volgens de advocaat van de nabestaanden, Liesbeth Zegveld, is er voldoende bewijs dat de kapers, Max Papilaja en Hansina Uktolseja door mariniers zijn geëxecuteerd, terwijl ze zwaargewond en weerloos waren. Dit melden verschillende media maandag. Volgens Zegveld waren de twee kapers al uitgeschakeld door beschietingen van buitenaf en vormden ze geen bedreiging meer. Ze vindt dat de mariniers daarom de twee kapers hadden moeten arresteren en niet van dichtbij moeten doodschieten. Dit melden verschillende media maandag.
Zegveld schrijft: 'Niemand wordt van het leven beroofd, tenzij absoluut noodzakelijk.' De advocate meent:' Door het recht in eigen hand te nemen, door Max Papilaja en Hansina Uktolseja te executeren heeft de Staat de meest elementaire beginselen van de rechtsstaat geschonden.' Zegveld beroept zich op de autopsierapporten en verklaringen van de mariniers zelf.
De staat is gedagvaard voor een zitting op 23 december bij de rechtbank in Den Haag. De nabestaanden willen dat de rechtbank een oordeel velt over de aansprakelijkheid van de staat. Dat is nodig om vervolgens een schadevergoeding te kunnen vaststellen, al is dat volgens Zegveld niet het hoofddoel.
Negen Molukse jongeren kaapten op 23 mei 1977 een trein bij De Punt. Ze vroengen met de kaping om aandacht voor de strijd van een onafhankelijke Molukse republiek.; de RMS. Speciale eenheden van het korps mariniers maakten na bijna drie weken met geweld een einde aan de treinkaping. Daarbij kwamen zes treinkapers en twee gijzelaars kwamen bij de bestorming om het leven.