De NZa trekt de terechte conclusie dat fysiotherapeuten ontevreden zijn over hun tarieven. Daarbij stelt de Zorgautoriteit dat de tarieven ‘minder hard zijn gestegen dan de zorgbrede indexatie’, hetgeen voor fysiotherapeuten betekent dat ze feitelijk niet gestegen zijn. De NZa vraagt daarnaast extra aandacht voor de zorgen van fysiotherapeuten over hun slechte onderhandelingspositie, de toepassing van de PREM (klanttevredenheidsonderzoeken) en de behandelindex (een strafinstrument van zorgverzekeraars om het aantal behandelingen te reduceren). Zij roept partijen op daar landelijke afspraken over te maken.
Het rapport rekent ook af met de steeds weer gebruikte stelling dat het aantal fysiotherapeuten toeneemt. Integendeel, het onderzoek toont aan dat het aantal werkende fysiotherapeuten al sinds 2012 gestaag afneemt. Het aantal patiënten daarentegen neemt toe en dat betekent dus dat het aantal behandelingen per patiënt afneemt. Dat laatste is ook (via de behandelindex) de inzet van zorgverzekeraars die daarmee de kosten voor fysiotherapie willen drukken, terwijl de premies voor aanvullende verzekeringen jaarlijks wél toenemen.
De NZa stelt in het rapport overigens geen zorgen te hebben over de betaalbaarheid en toegankelijkheid van fysiotherapeutische zorg en dus ‘geen rol heeft in de discussies over de totstandkoming van de contracten tussen de zorgaanbieder en zorgverzekeraar, zoals de hoogte van het tarief’. Het KNGF wijst er echter op dat fysiotherapeuten steeds het belang van de patiënt boven dat van henzelf stellen en dat het daarom allen maar lijkt alsof de betaalbaarheid en toegankelijkheid op peil blijft. Daarbij komt dat twee derde van de kosten voor fysiotherapie betaald worden uit de aanvullende verzekering of eigen middelen van de patiënt. Ook dat verhult de werkelijke betaalbaarheid en toegankelijkheid.
‘Ik zie dit rapport als een bevestiging van de standpunten die wij al jaren verkondigen. Kennelijk is zo’n officieel rapport nodig in Nederland, om een onrecht recht te zetten. Het is nu definitief vastgesteld dat fysiotherapeuten in een benarde positie zitten. Nu is alleen nog een kostenonderzoek nodig, om aan te tonen hoe groot het gat is tussen de huidige tarieven en de werkelijke kostprijs van een behandeling. Dat onderzoek komt er. Daarover heb ik op 24 april aanstaande een gesprek met de minister. ik reken erop dat het kostenonderzoek klaar is voor de tariefvaststelling 2020. Maar ook zonder deze uitkomsten kunnen de tarieven in 2020 omhoog, de achterstand is fors!‘, aldus Guido van Woerkom, voorzitter van het KNGF.