Hoewel niet bewezen is dat magnetische velden rond hoogspanningslijnen de oorzaak zijn, is het raadzaam een voorzorgsbeleid te blijven toepassen. Dit meldt de Gezondheidsraadvwoensdag.
Magnetische velden
Er zijn al langer aanwijzingen dat kinderen die in de buurt hoogspanningslijnen wonen een hogere kans hebben om leukemie te krijgen dan andere kinderen. Mogelijk heeft dat te maken met de magnetische velden die de lijnen opwekken. Uit een analyse van de nu beschikbare onderzoeksgegevens concludeert de Gezondheidsraad dat niet bewezen is dat magnetische velden de oorzaak zijn, maar dat er wel aanwijzingen zijn voor een oorzakelijke verband. Een voorzorgsbeleid rondom hoogspanningslijnen blijft daarom nodig. De raad geeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in overweging om het voorzorgsbeleid uit te breiden naar ondergrondse elektriciteitskabels en andere bronnen van langdurige blootstelling aan magnetische velden uit het elektriciteitsnetwerk, omdat magnetische velden niet tegengehouden worden door bodem of bouwmaterialen.
In Nederland ontstaan jaarlijks ongeveer 135 nieuwe gevallen van leukemie bij kinderen. Er zijn aanwijzingen dat kinderen die in de buurt van bovengrondse elektriciteitslijnen wonen een tot ongeveer twee maal hogere kans hebben om deze ziekte te krijgen dan andere kinderen. Dat betekent dat één geval van kinderleukemie per twee jaar mogelijk samenhangt met de aanwezigheid van bovengrondse elektriciteitslijnen. Blootstelling aan magnetische velden die de lijnen opwekken zou hiervoor verantwoordelijk kunnen zijn, al vallen andere (onbekende) factoren of toeval niet uit te sluiten. Mede op basis van een advies van de Gezondheidsraad uit 2000 adviseert de Rijksoverheid aan gemeenten, provincies en netbeheerders een voorzorgsbeleid. Dat beleid wil zoveel mogelijk voorkomen dat er nieuwe situaties ontstaan waarin kinderen langdurig worden blootgesteld aan door bovengrondse hoogspanningslijnen opgewekte magnetische velden die gemiddeld over het jaar sterker zijn dan 0,4 microtesla.
Adviesaanvraag
De toenmalige staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (het huidige Infrastructuur en Waterstaat) heeft de Gezondheidsraad gevraagd het advies uit 2000 te actualiseren en daarbij niet alleen naar leukemie te kijken, maar ook naar andere gezondheidseffecten. Dit eerste deeladvies gaat over kanker bij kinderen. In vervolgadviezen komen kanker en ziektes van het zenuwstelsel bij volwassenen aan bod.
Twee soorten onderzoek: naar afstand en naar magneetveldsterkte
De commissie Elektromagnetische velden van de Gezondheidsraad heeft de gegevens over een mogelijke relatie tussen de blootstelling aan magnetische velden die worden opgewekt door bovengrondse en ondergrondse elektriciteitslijnen en het optreden van kanker bij kinderen opnieuw en in meer detail geanalyseerd, met inbegrip van de meest recente onderzoeken. De meeste onderzoeken meten niet de exacte blootstelling van kinderen, omdat dat te complex en tijdrovend is. In plaats daarvan wordt in sommige onderzoeken gekeken naar de afstand tussen de woning van het kind en de elektriciteitslijn, omdat met toenemende afstand de door de lijn veroorzaakte magneetveldsterkte afneemt en de afstand daarmee een indicatie geeft voor de magneetveldsterkte in de woning. In andere onderzoeken wordt de magneetveldsterkte in de woning bepaald door middel van berekeningen, metingen, of combinaties van beide.
Kinderleukemie
Alle onderzoeken bij elkaar duiden op een hoger risico op kinderleukemie naarmate de afstand kleiner en de magneetveldsterkte hoger is. Hierbij is het geschatte risico hoger naarmate de blootstelling aan magnetische velden nauwkeuriger is bepaald. Bij de meest representatieve blootstellingsschatting is de magneetveldsterkte bepaald in alle woningen waar het kind tussen geboorte en diagnose heeft gewoond. Bij kinderen die langdurig zijn blootgesteld aan een gemiddelde magneetveldsterkte van 0,3 tot 0,4 microtesla of meer, lijkt het risico op leukemie naar schatting ruim twee en een half keer zo hoog als bij kinderen die op het achtergrondniveau worden blootgesteld. Bij deze risicoschatting is er sprake van een aanzienlijke onzekerheid, maar de kans dat er in werkelijkheid geen verhoogd risico is, acht de commissie klein.
Deze nieuwe analyses bevestigen de eerdere conclusies van de Gezondheidsraad