Bij Surinaams-Hindoestaanse kinderen zien de Erasmus MC-onderzoekers twee keer vaker meer dan drie gaatjes in hun gebit dan bij Nederlandse kinderen. Voor Turkse en Marokkaanse kinderen loopt dit zelfs op tot vijf keer vaker.
De wetenschappers baseren hun resultaten op basis van gebitsfoto's van ruim vierduizend kinderen en vragenlijsten van hun ouders uit de Generation R-studie. In totaal is de mondgezondheid van zeven etnische groepen in Rotterdam in kaart gebracht.
Zoetigheid
Prof. Eppo Wolvius: "Bekend is dat opleidingsniveau van moeder en inkomen van de ouders meespelen bij de gezondheid van kinderen. Toch verklaart deze sociale ongelijkheid maar een deel. De grote etnische verschillen, waarvan wij denken dat ze ook spelen in andere grote Nederlandse steden, blijven bestaan als we deze factor meewegen. Wij vermoeden dat het voedingspatroon met vaak veel zoetigheid een rol speelt, vooral bij Turkse en Marokkaanse kinderen. Maar of dit ook echt zo is, moet blijken uit vervolgonderzoek."