Begin 2021 is deze enquête gehouden onder ruim 8 duizend zelfstandig ondernemers. Ditmaal is aanvullend gevraagd naar de invloed van de coronacrisis op de eigen onderneming. Hieruit blijkt onder meer dat ruim de helft (51 procent) van de zelfstandig ondernemers zonder personeel (zzp’ers) door de coronacrisis te maken kreeg met minder vraag naar hun diensten of producten. Van die groep beoordeelde 54 procent de financiële situatie van hun onderneming begin 2021 als matig of slecht en 16 procent als (zeer) goed.
Aan de andere kant gaf ruim 10 procent van de zzp’ers aan dat hun diensten en producten tijdens de coronacrisis juist meer aftrek vonden. Van deze groep beoordeelde 72 procent de financiële situatie als (zeer) goed.
Vanwege de overheidsmaatregelen zijn diverse bedrijfstakken tijdelijk niet of slechts beperkt fysiek toegankelijk geweest. 38 procent van de zelfstandig ondernemers zonder personeel gaf aan dat hun onderneming tijdelijk gesloten is geweest, of dat ze tijdelijk niet hebben kunnen werken.
Vooral in dienstverlenende en creatieve beroepen liep vraag terug
De verandering in de vraag naar producten, in negatieve of in positieve zin, verschilt naar de beroepsklasse waarin zzp’ers werken. Van de zzp’ers met een dienstverlenend beroep, zoals kappers, schoonheidsspecialisten en koks, gaf 80 procent aan dat de vraag was afgenomen. In de creatieve en taalkundige beroepen was dat ruim 73 procent. Het gaat dan om bijvoorbeeld kunstenaars, grafisch vormgevers en taalkundigen. Ook in de transport- en logistieke beroepen was er sprake van een bovengemiddeld teruglopende vraag. In deze beroepsklasse vallen bijvoorbeeld taxichauffeurs.
Veel minder vaak (bij 10 procent van de zzp’ers) was er sprake van een toename van de vraag. Dat kwam vooral voor bij zzp’ers die werken in technische beroepen (16 procent), zoals bouwarbeiders en timmerlieden, en in commerciële beroepen (14 procent), zoals winkeliers in de detailhandel. Ook zzp’ers in zorg- en welzijnsberoepen (14 procent), bijvoorbeeld artsen en psychologen, en ICT-beroepen (12 procent) kregen te maken met meer vraag naar hun diensten.