Relatief grootste toename bij jongeren
Bij jongeren tot 27 jaar was het verschil met een jaar eerder relatief het grootst. Het aantal bijstandsgerechtigden onder hen was bijna 3 duizend hoger dan een jaar eerder. Dit komt overeen met 8 procent. Zowel onder de 27- tot 45-jarigen als de 45-plussers kwam de stijging ten opzichte van een jaar eerder aanzienlijk lager uit: zo rond de 1 procent. Bij de 27- tot 45-jarigen ging het om bijna 2 duizend personen, bij de 45-plussers om iets meer dan 2 duizend.
Meer bijstandsgerechtigden ongeacht migratieachtergrond
Ten opzichte van een jaar eerder lag in september 2020 het aantal bijstandsontvangers voor elke migratieachtergrond hoger. Dit is nu voor het tweede kwartaal op rij het geval. Bij de personen met een westerse migratieachtergrond was de relatieve toename ten opzichte van een jaar eerder het grootst. Het kwam neer op 2 procent oftewel duizend personen. De percentages bij de personen met een Nederlandse of niet-westerse achtergrond waren respectievelijk 1 en 2 procent. Dit zijn achtereenvolgens ruim 2 duizend en ruim 4 duizend personen.
Opnieuw grotere instroom bijstand dan uitstroom
De verandering van het aantal bijstandsontvangers wordt bepaald door het tegen elkaar wegstrepen van de bijstandsinstromers en -uitstromers. De meest recente stroomcijfers hebben betrekking op het tweede kwartaal van 2020. Hieruit blijkt dat voor het derde kwartaal op rij de instroom groter is dan de uitstroom, waarbij het verschil tussen in- en uitstroom steeds groter is geworden. In het tweede kwartaal van 2020 stroomden ruim 27 duizend personen tot de AOW-leeftijd in en bijna 17 duizend uit. In het eerste kwartaal bedroeg de instroom ruim 29 duizend en de uitstroom bijna 21 duizend. In het laatste kwartaal van 2019 ten slotte, was het verschil tussen de stromen nog geen duizend. Dit was ook het eerste kwartaal sinds het eerste kwartaal van 2017 dat meer mensen de bijstand instroomden dan uitstroomden.