De Nederlandse export had, naast de coronacrisis, te maken met fors lagere handelsprijzen. De exportprijzen daalden in het eerste kwartaal met circa 2 procent. In het tweede kwartaal waren de uitvoerprijzen circa 6 procent lager dan een jaar eerder. Vooral de prijzen van olie en gas waren lager.
De totale exportwaarde van goederen van Nederlandse makelij daalde in het eerste halfjaar van 2020 met ruim 16 miljard euro naar bijna 128 miljard euro (11 procent). Tegelijkertijd nam de wederuitvoer van goederen af met bijna 6,5 miljard euro. Daarmee is 72 procent van de exportkrimp toe te schrijven aan de uitvoer van Nederlands fabricaat. De bijdrage aan de economie van export van Nederlandse makelij is groter dan die van wederuitvoer. Aan één euro goederenexport van eigen makelij verdiende Nederland in 2018 51 cent, aan wederuitvoer 14 cent.
Export naar Verenigd Koninkrijk relatief zwaarst getroffen
Van de belangrijkste exportbestemmingen van Nederlands fabricaat kromp de export naar het Verenigd Koninkrijk met afstand het sterkst. De uitvoer van goederen van Nederlandse makelij naar het VK is in het eerste halfjaar met bijna 2,5 miljard euro (23 procent) gedaald. Circa 30 procent van deze afname komt door minder export van olie en gas. Het VK is inmiddels in rangorde de vijfde afnemer van goederen van Nederlandse makelij. Eind 2019 stond het VK nog op plaats drie.
Duitsland blijft de belangrijkste exportbestemming. De export naar Duitsland daalde in de eerste helft van dit jaar met 12 procent. Van de belangrijkste exportbestemmingen is China met een groei van 18 procent een positieve uitzondering.