De consumentenprijsindex (CPI) is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.
De CPI is één van de inflatie-indicatoren die is opgenomen in het prijzendashboard. Hierin staan ook andere inflatie-indicatoren zoals de prijsindex bestaande koopwoningen en de in- en uitvoerprijzen van de industrie
Prijsstijging elektriciteit en gas kleiner
Veel energiemaatschappijen hebben de elektriciteit- en gasprijzen voor contracten met variabele tarieven in de maand juli verlaagd. Dit had een drukkend effect op de stijging van de consumentenprijzen. Elektriciteit was in juni nog 18,8 procent duurder dan vorig jaar. In juli was de prijsstijging op jaarbasis 13,1 procent. Ook de prijsstijging van gas nam af, van 13,6 procent in juni naar 8,7 procent in juli.
Woninghuren sterker gestegen
De woninghuren hadden daarentegen een verhogend effect op de stijging van de consumentenprijzen. Volgens voorlopige cijfers stegen de woninghuren in juli met 2,5 procent. Dat is iets hoger dan vorig jaar. Toen stegen de woninghuren met 2,3 procent.
Prijsstijging in Nederland blijft hoger dan de eurozone
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP).
In juli waren goederen en diensten in Nederland volgens de HICP 2,6 procent duurder dan een jaar eerder, in juni was dat nog 2,7 procent. De prijsstijging in de eurozone nam af van 1,3 procent in juni naar 1,1 procent in juli. Vanaf januari 2019 ligt de HICP van Nederland beduidend hoger dan in de eurozone. Toen zijn in Nederland het lage btw-tarief en de belasting op energie verhoogd.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.