Dit geldt met name voor Groningen en Nijmegen, twee grote steden met relatief veel studenten. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over inkomens van huishoudens per gemeente.
Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. De welvaartsniveaus van huishoudens zijn zo onderling vergelijkbaar gemaakt. Het doorsnee (oftewel mediane) inkomen is de middelste waarde als de inkomens van laag naar hoog worden gerangschikt: de helft van de huishoudens heeft meer, de andere helft heeft minder inkomen. Het gestandaardiseerde inkomen is in dit bericht uitgedrukt in het prijspeil van 2017. De details per gemeente betreffen cijfers over 2015.
Het doorsnee inkomen in de randgemeenten van de tien grootste steden is doorgaans hoger dan in de steden zelf. Dat geldt vooral voor Utrecht, Eindhoven, Nijmegen en Tilburg en in mindere mate voor Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Breda en Groningen. Voor Almere geldt het niet, daar wijkt het doorsnee inkomen minder af van het doorsnee inkomen van de randgemeenten. In acht van de tien grootste steden (behalve Breda en Almere) staat een groter deel van de huishoudens onderaan de inkomensladder dan landelijk. In Groningen is de oververtegenwoordiging in de lage inkomensgroepen het grootst. In veel randgemeenten van de grote steden worden juist meer huishoudens aan de bovenkant van de inkomensladder aangetroffen. Met name Wassenaar (randgemeente Den Haag) en Blaricum (randgemeente Almere) springen er uit.