Bij werknemers wordt verplicht een arbeidsongeschiktheids- en pensioenpremie ingehouden, maar zelfstandigen zijn niet verplicht verzekeringen tegen inkomensverlies af te sluiten. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun pensioenopbouw zoals bijvoorbeeld via lijfrente en een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Zelfstandigen met personeel vaker verzekerd dan zzp’ers
Zelfstandigen met personeel (zmp’ers) verzekeren zich vaker tegen arbeidsongeschiktheid dan zzp’ers: in 2013 was bijna 35 procent van de zmp’ers verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, ruim boven het aandeel verzekerde zzp’ers van bijna 22 procent. Verzekerde zzp’ers droegen 7,0 procent van hun bruto ondernemersinkomen af aan aov-premie en verzekerde zmp’ers 7,3 procent. Bij werknemers is dit 8,1 procent van het brutoloon.
Met stijging inkomen stijgt aandeel premiebetaling
Bij de zzp’ers die hun hoofdinkomen verdienen met ondernemerschap blijkt: hoe hoger het inkomen, hoe vaker er premie wordt betaald voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering en lijfrente.
Vrouwen minder vaak verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid
Vrouwen die werken als zzp’er sluiten relatief minder vaak een verzekering af tegen arbeidsongeschiktheid dan mannen. Ook zonder partner in huis hebben vrouwelijke zzp’ers minder vaak een arbeidsongeschiktheidsverzekering dan mannen: 13 tegen 19 procent.
Hebben ze wel een partner met wie ze samenwonen, dan betalen vrouwen die werken als zzp’er relatief minder vaak aov-premie: 9 procent. Mannen verzekeren zich als er een partner in huis is juist vaker tegen arbeidsongeschiktheid: 33 procent. Jongeren zijn het minst vaak verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid.
Ruim een op de tien zzp’ers tot 25 jaar betaalt aov-premie. In de leeftijdsgroep 25 tot 45 jaar is een kwart verzekerd. In de leeftijdsgroep tot 65 daalt het aantal verzekerde zzp’ers licht. Vanaf 65 jaar is van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid vrijwel geen sprake meer: 1 procent heeft deze verzekering nog lopen.