Bij een (D)DoS-aanval, (Distributed) Denial of Service, proberen internetcriminelen een website, server of dienst onbereikbaar te maken. Via bijvoorbeeld een botnet, een netwerk van gehackte computers met een centrale aansturing, wordt een website, applicatie of dienst zo massaal bezocht dat deze crasht. Websitebezoekers kunnen de site niet meer bezoeken of gebruiken.
Veel digitale diensten en de onderliggende infrastructuur zijn van essentieel belang voor onze dagelijks leven. Denk bijvoorbeeld aan betalingsverkeer, informatievoorzieningen en online patiëntendossiers van ziekenhuizen. DDoS-aanvallen zijn daarom niet alleen vervelend voor het bedrijf en de klanten dat het treft, maar kunnen grote maatschappelijke gevolgen hebben.
Een (D)Dos-aanval is strafbaar. De politie zet in op het opsporen van cybercriminelen en het voorkomen en verstoren van cybercrime en DDoS-aanvallen. In het hele land komen op dit moment aangiftes binnen bij de cybercrimeteams van de verschillende eenheden. Onder de slachtoffers zijn onder meer internetproviders en banken.
De politie doet onderzoek naar de DDoS-aanvallen en werkt daarbij samen met het Nationaal Cyber Security Centrum, banken, internetproviders, NBIP, internationale politiekorpsen om de DDoS-aanvallen te stoppen.