Bouwverkeer en heistellingen
In Utrecht boog de voorzieningenrechter zich over de omgevingsvergunning voor 246 woningen bovenop het monumentale CAB-gebouw, als onderdeel van de nieuwe stadswijk Cartesius. Tijdens de bouw wordt stikstof uitgestoten door het bouwverkeer en door de apparaten op de bouwplaats. De Utrechtse Bomenstichting maakt zich zorgen over de gevolgen daarvan voor het natuurgebied de Oostelijke Vechtplassen, op zo’n 4,6 kilometer afstand. De stichting vroeg de voorzieningenrechter de bouw om die reden tegen te houden. Met de voorheen geldende ‘bouwvrijstelling’ hoefde in de bouwfase geen beoordeling van stikstofuitstoot plaats te vinden. Die bouwvrijstelling is van tafel sinds de uitspraakU verlaat Rechtspraak.nl die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State daarover deed in november 2022. Daardoor kan pas met bouwen worden gestart nadat de effecten van stikstof afzonderlijk zijn beoordeeld. In de zaak van het CAB-gebouw heeft de rechtbank gekeken naar de gegevens die de aannemer heeft gebruikt in de stikstofberekeningen. Het ging bijvoorbeeld om het type filter van de heistellingen en over de vraag of het bouwverkeer vanwege files op de Cartesiusweg extra uitstoot veroorzaakt. De rechtbank vindt de berekeningen aannemelijk en is het met de gemeente Utrecht en de projectontwikkelaar eens dat de bouw niet tot een toename van stikstofneerslag in het Vechtplassengebied leidt. De bouw mag dan ook starten.
Zekerheid agrariërs na in kaart brengen stikstof
Op de zittingsplaats Lelystad moest de bestuursrechter oordelen over de zaken van agrarische bedrijven in Zeewolde en Lelystad die onder het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vielen. Na een melding bij de provincie hadden bedrijven die maar weinig stikstof uitstootten destijds geen vergunning nodig. Doordat de Raad van State in 2019 met terugwerkende kracht een streep zetteU verlaat Rechtspraak.nl door het PAS, zijn de bedrijven die een PAS-melding deden sindsdien qua stikstofuitstoot illegaal. Omdat een landelijke regeling op zich laat wachten, verkeren zij in grote onzekerheid. Om toch zekerheid te krijgen hebben de twee Flevolandse bedrijven bij de provincie een natuurvergunning gevraagd en gekregen. Tegen deze vergunningen kwam Mobilisation for the Environment (MOB) bij de rechtbank op, hoewel zij het ermee eens is dat de stikstofneerslag door deze bedrijven verwaarloosbaar is. MOB vond dat de provincie juist daarom met een zogenoemde ‘positieve weigering’ had moeten zeggen dat de agrarische bedrijven helemaal geen vergunning nodig hadden. MOB is bang dat de bedrijven met de in plaats daarvan verleende natuurvergunningen in de toekomst meer mogelijkheden hebben dan zonder die vergunningen. De rechtbank moest kijken naar het karakter van de onderzoeksrapporten die de agrariërs hebben laten maken. Zij vindt dat de provincie voor de zekerheid mocht kiezen om natuurvergunningen te verlenen, juist omdat sprake is van stikstofuitstoot op natuurgebieden die al overbelast zijn. MOB krijgt daarom geen gelijk en de agrariërs houden hun natuurvergunning.