Wat was het verwijt van de kinderen en hun ouders?
De kinderen en hun ouders verweten de school het volgende: De school had een schoolfotograaf voor het maken van de (klassen)foto’s op school laten komen op de dag van het Offerfeest, waardoor kinderen die het Islamitische geloof belijden niet in dezelfde mate in staat waren van die dienst gebruik te maken als de andere kinderen van de school. De kinderen hadden hier last van op school en zouden om die reden recht hebben op smartengeld. De eis van de ouders was om per kind 5.000 euro schadevergoeding te ontvangen.
Wat zei de school hierover?
De school heeft naar voren gebracht dat aan de minderjarigen een dusdanig alternatief is geboden, dat daarmee van een relevant onderscheid geen sprake meer was. De school heeft gezegd alles in het werk te hebben gesteld om de nadelen van de aanvankelijke ongelukkige planning van de schoolfotograaf weg te nemen. De afspraak met de schoolfotograaf kon niet meer worden verzet, maar de schoolfotograaf is op een latere datum teruggekomen op de school om de resterende leerlingen op de foto te zetten.
Wat was het oordeel van de kantonrechter?
De kantonrechter deelt het standpunt van de school dat er voor wat betreft de individuele foto’s een dusdanig alternatief geboden is, dat daarmee van een relevant onderscheid geen sprake meer was. Dit gaat echter niet op voor wat betreft de mogelijkheid om klassenfoto’s te laten nemen. De school heeft hierover tijdens de behandeling van de zaak onvoldoende aangetoond. De kantonrechterheeft om die reden niet kunnen vaststellen welke alternatieven voor de klassenfoto daadwerkelijk geboden zijn door de school. Om die reden oordeelt de kantonrechter dat de school indirect onderscheid heeft gemaakt.
Het maken van een dergelijk onderscheid is op grond van het bepaalde in de Algemene wet gelijke behandeling in beginsel verboden. Dat is slechts anders indien het onderscheid objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Dat die uitzondering zich hier voordoet is niet gebleken. Daarmee staat vast dat de school in strijd met artikel 7 lid 1, aanhef en onder c van de Algemene wet gelijke behandeling heeft gehandeld. De school heeft aldus onrechtmatig gehandeld in de richting van de minderjarigen. Om die reden moet de school de door de minderjarigen geleden schade aan hen vergoeden.