Oorspronkelijk wilde de staatssecretaris in aanvulling op het bestaande spreekrecht een zogeheten adviesrecht invoeren. Het slachtoffer zou dan aan de rechter een advies kunnen geven over bijvoorbeeld de schuld van de verdachte en de hoogte van de straf. Echter, de bewindsman ziet af van het adviesrecht omdat er onvoldoende steun voor is. Bijna alle instanties, die de eerste versie van het wetsvoorstel hebben bekeken, vinden het te ingewikkeld en te formeel.
Wél heft hij de bestaande beperking op dat slachtoffers zich alleen mogen uitlaten over de gevolgen van het strafbare feit voor hun persoonlijke leven. Deze wijziging maakt het spreekrecht onbeperkt, minder aan regels gebonden en sluit aan bij de huidige praktijk waarin rechters vaak toestaan dat slachtoffers meer zeggen dan het bestaande (wettelijk) spreekrecht toelaat. De verruiming maakt het mogelijk dat slachtoffers toch iets kunnen zeggen over bijvoorbeeld de schuld van de dader en de hoogte van de straf.