Verdachte, de voormalig raadsman van Joep van den N., heeft in de visie van het OM in 2004 belangrijke stukken, te weten legal opinions, certificates en garanties, opgemaakt waarin opzettelijk onjuistheden waren opgenomen. Het OM meent dat daarmee sprake is van valsheid in geschrift. In deze stukken stelde hij onder meer dat voormalig directeur Willem S. van het Rotterdamse Havenbedrijf bevoegd was om garanties voor bankleningen af te geven. Een Duitse bank verleende vervolgens miljoenen euro's aan krediet aan het RDM-concern van Van den N.. Volgens de statuten van het Havenbedrijf had de directeur echter toestemming nodig gehad van zijn raad van commissarissen voor het geven van garanties en deze toestemming was er niet. Zonder deze valse documenten zouden de leningen nooit zijn verkregen. Het OM eiste in hoger beroep een werkstraf van 240 uur, een geldboete van € 50.000 en een voorwaardelijke celstraf van 6 maanden.
Het gerechtshof in Den Haag sprak de verdachte woensdag 17 april jl. vrij van de tenlastegelegde feiten. Volgens het hof heeft de advocaat bepaalde onderdelen uit de tenlastegelegde legal opinions weliswaar opzettelijk onjuist opgesteld, maar maakt dit niet dat de legal opinions in zijn geheel als een vals geschrift in de zin van de wet zijn aan te merken.
Het OM kan zich niet vinden in deze beslissing van het hof en vindt met name de uitleg van de strafbepaling ‘valsheid in geschrift' door het hof onjuist, althans te beperkt. Ook vindt het OM dat het hof zijn oordeel ontoereikend heeft gemotiveerd. De vrijspraak is met het instellen van cassatie nog niet onherroepelijk.